Amarynthia schreef:
Losgelaten bladeren kietelden haar huid. De wind blies zacht langs haar, waardoor een rilling over haar rug trok. Haar nek en schouders waren stijf van de ongemakkelijke houding die ze aangenomen had. Met een ruk schoten haar ogen open. Ze was in slaap gevallen. Tot zover haar goede overlevingspoging. Direct scande ze de omgeving af. Alles leek veilig. Het vuurtje was uit. Haar huid onaangedaan. Hoe had ze in slaap kunnen vallen? Moeizaam duwde ze haarzelf overeind, wat een bonzende hoofdpijn veroorzaakte. Waarschijnlijk had ze de dag ervoor te weinig gedronken, aangezien haar mond behoorlijk droog aanvoelde. Ze pakte haar flesje wapen en dronk het laatste beetje op. Gelukkig had ze twee flessen meegekregen en was ze zuinig geweest. Niet dat daar nu nog veel sprake van was. Haar tweede bidon was vrijwel direct halfleeg toen ze haar keel probeerde te verzachten met de vloeistof. Als ze tijdens haar reis een beekje zou tegenkomen, zou ze dringend haar bidons moeten vullen. Charlotte schoof haar tas naar haar toe en zocht naar iets van eten. Ze had nog genoeg blikvoer, maar daar staarde haar maag niet bepaald naar. Ze zou straks wel wat eten. Nu moest ze verder. Vermoeid kwam ze overeind, hees ze haar rugtas over haar schouder en ging ze verder.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan.
De dag ervoor had ze te veel van haarzelf gevraagd. Elke stap voelde aan alsof er lood aan haar voeten hing. In dit tempo zou ze het nooit redden. Maar ze moest wel. Ze moest doorzetten. Anders was het te laat.
Halverwege de middag vond ze een beekje, waar Charlotte zich uitgeput naast liet zakken. Ze haalde haar bidons uit haar tas en vulden ze met het schoon ogende water. Vannacht zou ze het vuil wel uit het water filteren. Daar had ze nu geen tijd voor. Wel trok ze haar bergschoenen uit. Op de dag van de uitbraak had ze niet-praktische schoenen gedragen. In de eerste bunker waar ze was verbleven, had ze deze schoenen vandaag gevist. Tot dusverre had ze er nooit problemen mee gehad, maar nu hadden ze wel degelijk blaren veroorzaakt. Charlotte zuchtte gefrustreerd. Ze had er geen zin meer in. Elk uur was zwaarder dan het uur daarvoor. Ze zou het nooit redden. Hoe had ze ooit kunnen denken dat ze dit aankon? Ze was zelfs onbeschut in slaap gevallen. Wie wist wat er had kunnen gebeuren. Ze was geen overlever. Ze was een meelifter. Ze had meegelift op de stad, op het kamp en bovenal op Dean.
Maar, ze kon niet opgeven. Nog niet. Als ze de bunker gevonden had, zonder Dean, dan mocht ze opgeven. Ze had geen idee welke kant hij dan op zou gaan. Dan was het over. Tot die tijd, moest ze zo snel mogelijk bij dat stomme ding aan zien te komen.
En dus ging ze, nadat ze toch nog wat had gegeten, verder. Het begon al lichtjes te schemeren, terwijl Charlotte verder slofte. Ze kon zich niet herinneren dat ze ooit zo moe(deloos) geweest was. Het werd tijd om een slaapplek te zoeken en deze keer een plek waarbij ze wél kon slapen. Ze kon niet stil gaan staan voor die tijd. De kans was klein dat ze nog zo’n nacht zou overleven.
Ineens verstarde Charlotte. Een klikkend geluid klonk rechts van haar. Hoog, in de aanval. Gevolgd door een luid gepiep. Terwijl snelle, doffe voetstappen steeds dichterbij kwamen, reikte Charlotte naar haar wapen. Met trillende handen laadde ze het, waarna ze het pistool voor haar hield. Het schreeuwende, klikkende geluid kwam steeds dichterbij. Vanuit de bosjes kwam een beest gerend. Toen hij haar zag, kwam hij direct tot stilstand. Zijn oren lagen plat in zijn nek, terwijl hij door zijn voorpoten ging en een diep gegrom liet horen. Een zwerfhond. Ze had al in geen tijden meer een dier gezien. Al helemaal geen hond. Ze hadden een hond gehad voor de uitbraak, maar in de stad zelf hielden ze geen dieren vast. Logisch ook. Dieren kosten enkel meer eten. Behoedzaam zette Charlotte een stap naar achter, terwijl het geluid van de Clicker steeds dichterbij kwam. Moest ze het beest doodschieten? Zo maar? Maar… De Clicker kwam in zicht en Charlotte loste een kogel. Niet mis, maar verre van fataal. Ze raakte zijn schouder, wat het wezen misschien een seconde had afgeremd. Wat ze alleen niet verwacht had, was dat de hond gealarmeerd zou zijn door het schot. Of nou ja, ze had wel verwacht dat hij bang zou worden, maar dat dat tot gevolg had dat hij weg zou rennen. Nou, dat gebeurde dus niet. Charlotte slaakte een kreet en liet nog een viertal kogels los. De hond piepte, waarna het wegstormde, terwijl de Clicker precies wist waar ze was. Haar arm brandde, haar handen trilden terwijl ze het hele magazijn leeg liet stromen. Met een doffe klap viel de Clicker voor haar neer. Ze liet haar wapen op de grond vallen, waarna ze zelf op de grond neerzakte. Haar vrije hand reikte naar de wond op haar linker onderarm, terwijl ze zachtjes jammerde van de pijn. Verslagen staarde ze naar het lijk voor haar, waar verschillende kogelgaten in te zien waren. Dat had niet veel gescheeld.
@Hadesu
Losgelaten bladeren kietelden haar huid. De wind blies zacht langs haar, waardoor een rilling over haar rug trok. Haar nek en schouders waren stijf van de ongemakkelijke houding die ze aangenomen had. Met een ruk schoten haar ogen open. Ze was in slaap gevallen. Tot zover haar goede overlevingspoging. Direct scande ze de omgeving af. Alles leek veilig. Het vuurtje was uit. Haar huid onaangedaan. Hoe had ze in slaap kunnen vallen? Moeizaam duwde ze haarzelf overeind, wat een bonzende hoofdpijn veroorzaakte. Waarschijnlijk had ze de dag ervoor te weinig gedronken, aangezien haar mond behoorlijk droog aanvoelde. Ze pakte haar flesje wapen en dronk het laatste beetje op. Gelukkig had ze twee flessen meegekregen en was ze zuinig geweest. Niet dat daar nu nog veel sprake van was. Haar tweede bidon was vrijwel direct halfleeg toen ze haar keel probeerde te verzachten met de vloeistof. Als ze tijdens haar reis een beekje zou tegenkomen, zou ze dringend haar bidons moeten vullen. Charlotte schoof haar tas naar haar toe en zocht naar iets van eten. Ze had nog genoeg blikvoer, maar daar staarde haar maag niet bepaald naar. Ze zou straks wel wat eten. Nu moest ze verder. Vermoeid kwam ze overeind, hees ze haar rugtas over haar schouder en ging ze verder.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan.
De dag ervoor had ze te veel van haarzelf gevraagd. Elke stap voelde aan alsof er lood aan haar voeten hing. In dit tempo zou ze het nooit redden. Maar ze moest wel. Ze moest doorzetten. Anders was het te laat.
Halverwege de middag vond ze een beekje, waar Charlotte zich uitgeput naast liet zakken. Ze haalde haar bidons uit haar tas en vulden ze met het schoon ogende water. Vannacht zou ze het vuil wel uit het water filteren. Daar had ze nu geen tijd voor. Wel trok ze haar bergschoenen uit. Op de dag van de uitbraak had ze niet-praktische schoenen gedragen. In de eerste bunker waar ze was verbleven, had ze deze schoenen vandaag gevist. Tot dusverre had ze er nooit problemen mee gehad, maar nu hadden ze wel degelijk blaren veroorzaakt. Charlotte zuchtte gefrustreerd. Ze had er geen zin meer in. Elk uur was zwaarder dan het uur daarvoor. Ze zou het nooit redden. Hoe had ze ooit kunnen denken dat ze dit aankon? Ze was zelfs onbeschut in slaap gevallen. Wie wist wat er had kunnen gebeuren. Ze was geen overlever. Ze was een meelifter. Ze had meegelift op de stad, op het kamp en bovenal op Dean.
Maar, ze kon niet opgeven. Nog niet. Als ze de bunker gevonden had, zonder Dean, dan mocht ze opgeven. Ze had geen idee welke kant hij dan op zou gaan. Dan was het over. Tot die tijd, moest ze zo snel mogelijk bij dat stomme ding aan zien te komen.
En dus ging ze, nadat ze toch nog wat had gegeten, verder. Het begon al lichtjes te schemeren, terwijl Charlotte verder slofte. Ze kon zich niet herinneren dat ze ooit zo moe(deloos) geweest was. Het werd tijd om een slaapplek te zoeken en deze keer een plek waarbij ze wél kon slapen. Ze kon niet stil gaan staan voor die tijd. De kans was klein dat ze nog zo’n nacht zou overleven.
Ineens verstarde Charlotte. Een klikkend geluid klonk rechts van haar. Hoog, in de aanval. Gevolgd door een luid gepiep. Terwijl snelle, doffe voetstappen steeds dichterbij kwamen, reikte Charlotte naar haar wapen. Met trillende handen laadde ze het, waarna ze het pistool voor haar hield. Het schreeuwende, klikkende geluid kwam steeds dichterbij. Vanuit de bosjes kwam een beest gerend. Toen hij haar zag, kwam hij direct tot stilstand. Zijn oren lagen plat in zijn nek, terwijl hij door zijn voorpoten ging en een diep gegrom liet horen. Een zwerfhond. Ze had al in geen tijden meer een dier gezien. Al helemaal geen hond. Ze hadden een hond gehad voor de uitbraak, maar in de stad zelf hielden ze geen dieren vast. Logisch ook. Dieren kosten enkel meer eten. Behoedzaam zette Charlotte een stap naar achter, terwijl het geluid van de Clicker steeds dichterbij kwam. Moest ze het beest doodschieten? Zo maar? Maar… De Clicker kwam in zicht en Charlotte loste een kogel. Niet mis, maar verre van fataal. Ze raakte zijn schouder, wat het wezen misschien een seconde had afgeremd. Wat ze alleen niet verwacht had, was dat de hond gealarmeerd zou zijn door het schot. Of nou ja, ze had wel verwacht dat hij bang zou worden, maar dat dat tot gevolg had dat hij weg zou rennen. Nou, dat gebeurde dus niet. Charlotte slaakte een kreet en liet nog een viertal kogels los. De hond piepte, waarna het wegstormde, terwijl de Clicker precies wist waar ze was. Haar arm brandde, haar handen trilden terwijl ze het hele magazijn leeg liet stromen. Met een doffe klap viel de Clicker voor haar neer. Ze liet haar wapen op de grond vallen, waarna ze zelf op de grond neerzakte. Haar vrije hand reikte naar de wond op haar linker onderarm, terwijl ze zachtjes jammerde van de pijn. Verslagen staarde ze naar het lijk voor haar, waar verschillende kogelgaten in te zien waren. Dat had niet veel gescheeld.
@Hadesu



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


20