Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
14 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
O | Loving and fighting. Accusing, uniting.
Amarynthia
Internationale ster



“Loving and fighting. Accusing, uniting. I can't imagine a world with you gone. The joy and the chaos, the demons we're made of. I'd be so lost if you left me alone.”

Met Bo'tje <3 @Demish 

Kayra Katherina Savenia



Elke winter was koud, maar dit jaar was de winter extra streng. Alsof het kleine meisje nog niet genoeg op de proef gesteld was. Elke avond zat Kayra bibberend naast het vuur, met verschillende dekens om zich heen geslagen, in een wanhopige poging om haarzelf genoeg te isoleren. Helaas was de kou slechts een bijzaak. Het waren de gevolgen van de kou die overleven moeilijk maakte. De oogst uit haar bescheiden moestuin was vrijwel volledig verprutst. Dieren hadden zichzelf ondergedoken en waren in deze maanden extra moeilijk om te jagen. En door het gebrek van vitaminen en warmte, had Kayra regelmatig wat onder de leden. En toch, toch was dat niet wat deze winter zo zwaar maakte. De uitdaging zat in eenzaamheid. Alles wat ze deed, moest ze zelfstandig uitvoeren. Iets wat niet makkelijk was als tienjarige. 
Geduldig zat Kayra tegenover de ketel, wachtende tot de soep die ze had klaargemaakt klaar was. Er zat weinig vulling in, maar de warmte zou haar goed doen. Toen de soep eindelijk begon te pruttelen, pakte ze een stenen kom en vulde deze tot de rand toe vol. Het volgende moment lag de gevulde kom gebroken op de grond. De inhoud verspreidde zich traag. Haar handen waren verstijfd, alsof ze de kom nog vasthad. Angst verspreidde zich door haar lichaam, bij iedere hartslag intenser. Even leek haar lichaam vergeten te zijn hoe ze moest ademen. Zuurstof stokte in haar keel. Was dit waar het voor haar zou eindigen? 
‘Hoi Kayra.’ 
Hij wist haar naam. Bloed trok weg uit haar gezicht en ze had het gevoel alsof ze elk moment flauw kon vallen. 
‘Ik wilde je niet laten schrikken. Zonde.’ 
De man zette een stap naar binnen, wat Kayra ertoe aanzette om een stap naar achter te zetten. De hitte van het vuur achter haar weerhield haar ervan om nog verder achteruit te lopen. De man kwam dichterbij, en dichterbij. Een zacht piepend geluid kwam uit haar keel: een gefaalde poging tot praten. Woorden stokten in haar keel, haar lippen ongehoorzaam. 
De man stond nu recht tegenover haar. Hij hurkte voor haar neer, zodat hij op ooghoogte van haar zat. Hij stak haar hand naar haar uit, wat ze instinctief ontweek door zich, ondanks het vuur, naar achter te bewegen. Nog voor ze de warmtebron raakte, had de man haar bovenarm vastgegrepen en haar naar zich toe getrokken. Tranen stonden in haar ogen, maar ze was nog altijd niet in staat om te praten. 
‘Rustig maar, kleine meid. Ik heb het gehoord van je ouders. Het spijt me dat je dat moest meemaken.’ 
Nu gleden de tranen over haar wangen. Van angst, maar ook van verdriet. 
‘Geen zorgen. Ik zal je beschermen. Misschien niet zichtbaar, maar achter de schermen zal ik voor je zorgen.’ Hij trok haar nog dichter naar zich toe. Zijn ene hand had haar bovenarm vast in ijzeren greep, met zijn andere hand streek hij voorzichtig haar lange haren uit haar hals. ‘Er is alleen wel iets wat ik daarvoor nodig heb.’ De kleur van zijn ogen veranderde, evenals de kleur onder zijn ogen. Aderen kleurden donkerrood, bijna zwart. Zijn complete ogen waren gehuld in een duisternis die haar hele lichaam verstarde. Ze begon harder te huilen en probeerde te protesteren, maar het ze was hulpeloos in zijn greep. Hij negeerde haar wanhopige pogingen, boog zich naar haar hals en voor ze het wist, voelde ze een scherpe pijn. Haar lichaam verstarde, alsof hij het leven uit haar zoog. Alsof hij het laatste beetje energie van haar stal. 
Met enige voorzichtigheid haalde hij zijn tanden uit haar hals. Zijn lippen bleven voor een korte tijd boven de wond hangen, alsof hij twijfelde, alsof hij opnieuw teruggeroepen werd door het bloed. Met enige tegenzin tilde hij zijn hoofd op. Hij beet in zijn eigen pols en tilde zijn hand op. Zijn eigen oogkleur keerde langzaam terug, terwijl hij zijn pols tegen haar lippen drukte. ‘Proef,’ dwong hij. Zonder dat ze het wilde, opende ze haar mond en voelde ze het bloed haar mond binnen druppelen. De hevige pijn in haar nek werd langzaam minder, alsof het verdoofd werd. De man trok zijn pols bij haar weg. Door de plotselinge handeling, gleed er een druppel bloed over haar kin. Hij veegde het zorgvuldig weg met zijn duim, terwijl hij haar blik vastgreep. ‘Vergeet dat ik hier ben geweest. Vergeet dat je iemand gesproken hebt vandaag, en vergeet de pijn die je voelde.’ Dromerig keek ze in de verte, alsof ze niet in het moment leefde. De man kwam overeind en wierp een blik op het kleine meisje. ‘Ik beloof je dat ik je zal beschermen, zo lang als het nodig is. Je bent sterk genoeg om te blijven leven, kleine meid.’ En toen was hij verdwenen, alsof hij er nooit was geweest. 

_
Wat een rotbeesten. Terwijl ze neerknielde bij het beekje naast haar huis, vervloekte ze de wilde hond in gedachten. Ze hield haar gehavende arm boven het stromende water, waar ze met haar andere hand wat water uit tilde om de wond te reinigen. Ze had geluk dat het water rechtstreeks van een berg kwam en daarmee vrij zuiver was. Om het te drinken kookte ze het altijd, maar voor het reinigen van een wond voldeed dit. Voor nu. 
Die stomme rotbeesten. Het was niet de eerste keer dat ze aangevallen was door een wild beest. Ze had een kreet niet kunnen onderdrukken toen de hond zijn tanden in haar huid hadden genesteld. De wond zag er onprettig uit. Diepe sneeën tekenden haar huid, die momenteel amper zichtbaar was door het vele bloed. Ze knarste haar tanden, alsof dat de pijn deed verminderen. Ze kreunde zacht toen ze opnieuw wat water over de wond liet glijden. Ze had nog wat alcohol in het huisje liggen, maar dat wilde ze liever niet verspillen. Al vreesde ze dat het wel nodig zou zijn om een infectie tegen te gaan. 
Een zacht geritsel klonk achter haar. Ze wierp een vluchtige blik over haar schouder en kwam tot haar schrik overeind. Ze had verwacht dat het geluid afkomstig was van een dier, die al in paniek was gevlucht. In plaats daarvan zag ze een jongeman, die nieuwsgierig haar kant op keek. Niet dat ze de jongen veel tijd gunde. Ondanks de pijn in haar arm, trok ze de boog van haar schouder, haalde ze een pijl uit de koker die op haar rug bungelde, en hield ze de jongeman onder schot. 
Demish
Internationale ster



Poging 6, of misschien wel 7?

Nathaniel Anderson


‘Nathaniel! Kom op, jongen!!’ De dwingende stem van zijn vader trok hem uit zijn slaap. De wollen deken werd van hem af getrokken en zijn vader greep zijn benen, zodat hij deze naast het bed neer kon zetten.
‘Vader, wat-’ Nathan zijn woorden stokten in zijn keel en werden geblokkeerd door de rook die hij inademde. In paniek keek hij zijn kamer rond. De rookwolken hadden alles opgeslokt. Het enige wat hij kon zien, was het silhouet van zijn vader.
Iets stond in de brand.
‘Waar zijn Leah en moeder?’ Nathan kwam haastig overeind uit zijn bed en greep zijn vader vast bij zijn arm, bang om hem kwijt te raken in de rookwolken. Hij voelde de hitte onder zijn voeten, wat hem deed realiseren dat het onderste gedeelte van het huis vlam was gevat. Zijn ogen werden groot. ‘De opslag!’
‘Je moeder en zusje zijn buiten en veilig,’ zijn vader pauzeerde om te hoesten, ‘Ik heb je nodig om het vuur te blussen.’
Opgelucht dat zijn moeder en Leah veilig waren, liet Nathan zich meevoeren door zijn vader door het huis. Evenals zijn zolderkamer waren ook de weg naar de trap en de gang verhuld in dikke rookwolken. Nathan bracht de stof van zijn shirt omhoog naar zijn gezicht, maar het weerde niet het prikkende gevoel in zijn ogen.
Ze wisten ongedeerd uit het huis te komen, maar het was dan ook niet het huis dat dreigde in te storten. Het was de opslagplaats waar Nathan zijn vader al zijn handelswaar veilig bewaarde. Tot nu. Nathan stapte naar buiten en leunde met zijn handen op zijn bovenbenen. Zijn keel brandde en hij probeerde de frisse lucht tot zich te nemen.
Meerdere dorpsbewoners waren naar buiten gekomen om de commotie te bekijken. Zijn vader had zich al bij andere mannen gevoegd met wie hij samen emmers met water verzamelde. Iets verderop, op een veilige afstand, stonden de vrouwen en kinderen. Zo ook zijn moeder en zusje.
Zijn achtjarige zusje was de eerste die hem in de gaten kreeg. Ze schudde de warme deken van zich af en maakte zich los uit de sterke handgreep van haar moeder.
‘Nathan!’ Leah rende op hem af, haar fragiele lichaam struikelde over haar eigen voeten en Nathan kon haar nog net op tijd in zijn armen sluiten.
‘Leah, ga terug naar mama,’ dwong Nathan haar, maar zijn zusje bleef hem angstvallig vasthouden aan zijn middel. Nathan zuchtte, hij had hier geen tijd voor. Hij legde zijn handen op Leah haar schouders en ging door zijn knieën. ‘Ik ben zo terug. Blijf bij mama staan totdat het vuur uit is, en doe je deken weer om. Het is al zo koud.’
‘Nathaniel!’ de eisende stem van zijn vader dwong hem om zijn zusje los te laten en zich te haasten naar de groep mannen. Hij greep één van de emmers water en rende achter zijn vader en de anderen aan de opslag binnen.
Vlammen vraten aan de zorgvuldig bewerkte dierenhuiden. Zelfs als ze de ruimte zouden kunnen redden, waren ze geruïneerd. Zijn vader had de beste huiden in het dorp en er waren zelfs handelaren die speciaal afreisden naar het kleine dorpje om een huid van Adrian Anderson te kopen. Al zijn harde werk zou voor nies zijn geweest.
Het water vocht dapper tegen het vuur, maar het was te laat. Hoeveel emmers met water ook heen en weer gingen, hoeveel mannen zich inzetten om de familie Anderson te helpen, de opslagplaats was niet meer te redden.


Sinds de brand had het werk Nathan geen moment met rust gelaten. Zijn vader had een groot gedeelte van zijn verdiende geld, waardoor het gezin eerst een comfortabel leven had kunnen leiden, moeten uitgeven aan reparaties voor de opslagruimte. Nu de voorraad volledig was opgebrand, had hij de eerste paar weken geen handel kunnen drijven. Ze waren gedwongen om bij nul te beginnen en dat betekende dat Nathan meer uren had gewerkt bij de leerlooierij dan normaal gesproken. Als hij daarmee klaar was, ging hij het bos in om vallen te zetten voor de kleine dieren. Van het vlees zouden ze weer een avond kunnen eten, de vacht zou zijn vader kunnen bewerken en zo zouden ze langzaam weer omhoog krabbelen.
Ook al was hun leven drastisch veranderd door de brand, was dat niet het enige wat Nathan bezighield terwijl hij door het bos struinde. Zijn zusje, Leah, was al jaren ziek. Het geld wat ze aan het einde van de maand over hadden gehad om haar te kunnen verzorgen en in leven te kunnen houden, hadden ze nu niet meer tot hun beschikking en dat baarde hem zorgen.
Net op het moment dat hij neer was gezakt om een konijn los te maken uit zijn zelfgezette val, had hij de kreet gehoord. Het had geklonken als iemand in nood, een meisje. Ondanks dat hij nauwelijks iets zou kunnen bijdragen, had hij het konijn snel vastgebonden aan zijn riem, zoals hij dat met de anderen had gedaan, en was hij op het geluid af gelopen. Hij had niet verwacht iemand te treffen bij het beekje.
Ze stond voorover gebogen, haar smalle lichaam in elkaar gedoken en haar blik gericht op haar arm. Nathan zette een stap naar voren en een tak kraakte onder zijn gewicht. Ze schrok van zijn aanwezigheid, maar twijfelde geen moment en richtte haar pijl op hem. Nathan slikte en zette een stap achteruit.
‘Het spijt me, ik wilde je niet laten schrikken.’ De pijl bleef echter gericht op hem, de punt dreigend in de lucht terwijl de boog gespannen stond. Het meisje tegenover hem liet haar ogen afzakken naar zijn riem en ze leven hangen op de schede waar hij zijn dolk in bewaarde. Nathan keek naar het kleine wapen en hief zijn handen. Hij zou haar niks aan doen.
‘Ik hoorde je gillen en ik wilde alleen maar controleren of alles in orde was. Dat is het enige,’ probeerde Nathan haar uit te leggen.
‘Ik heb je hulp niet nodig,’ sprak het meisje. Nathan knikte langzaam. Dat kon hij zien.
Zijn ogen gleden naar het huisje achter haar. Hij was het een enkele keer tegen gekomen tijdens zijn wandelingen door het bos, maar hij had altijd gedacht dat het leeg had gestaan. Was het haar woonplek? Dat moest haast wel, want hij herkende haar niet uit het dorp.
‘Woon je daar?’ vroeg hij nieuwsgierig. Zijn blik viel op haar arm. Bloed druppelde naar beneden. ‘Dat ziet er uit als een nare wond. Weet je zeker dat ik je niet kan helpen? Ik heb wel wat bij me om de wond mee te ontsmetten.’
Amarynthia
Internationale ster



Wat een babbelkont. 
Kayra moest eerlijk toegeven dat de jongeman geen gevaarlijke uitstraling had. Hij leek haar oprecht niks aan te willen doen. Hij leek oprecht bereid te zijn om zijn eigen voorraden aan haar te verspillen. Een wildvreemde die elk moment een pijl door zijn keel kon jagen. Het was verleidelijk. Ze zou niet bang meer hoeven te zijn dat hij haar kwaad zou doen, of dat hij extra hulp zou inschakelen. Nu ze wist dat hij hulpmiddelen bij zich had, kon ze zijn spullen doorzoeken zonder enige schaamte. Het leek een goede oplossing, maar er waren meerdere tegenargumenten te verzinnen. Ten eerste leek de jongen niet oud. Er moest familie zijn die hem zou missen en dat kon leiden tot een flinke zoektocht. Als ze erachter kwamen dat zij hem vermoord had, was het einde verhaal voor hem. Toch had ze dat voor lief kunnen nemen. Het was de blik in zijn ogen die haar kille impulsiviteit afremde. Wat als er inderdaad een naïeveling rondliep die anderen wilde helpen vanuit de goedheid van zijn hart? 
De jongen trok haar uit haar gedachten door zijn tas van zijn rug te laten glijden en met zijn hand de gevulde tas te doorzoeken. Waarschuwend schoot Kayra een pijl af, eentje die dichtbij genoeg was om hem te laten schrikken, maar geen schade zou toebrengen. 
‘De volgende zal raak zijn.’ Haar stem was zacht en intimiderend. Ze had al op vroege leeftijd geleerd dat ze niet over zich heen moest laten lopen. Als ze wilde dat mensen haar respecteerden, haar vreesden of gewoonweg met rust moesten laten, moest ze mensen laten zien tot wat ze in staat was. Mensen leken haar altijd te onderschatten. Een mager, fragiel meisje dat al jarenlang op haarzelf woonde. Zo iemand kon toch geen dreiging zijn? Die fout leken ze allemaal te maken. Deze jongeman was niet de eerste die haar lastigviel, maar hij was wel de eerste die haar niet had uitgelachen. Wellicht was het een tactiek. 
Met grote ogen keek de jongen haar aan, duidelijk geschrokken van de pijl die langs hem heem geracet was. Hij herpakte zichzelf na enkele seconden en bracht opnieuw zijn handen defensief omhoog. ‘Je hoeft niet bang te zijn. Ik wilde alleen het reinigingsmiddel aan je laten zien.’ Zijn blik verzachtte iets. ‘Laat me je helpen.’ 
Dat waren woorden die ze nog niet eerder gehoord had. Hulp. Ze had geen hulp nodig. Kayra was al zo lang alleen geweest, dat ze niet beter meer wist. Het idee dat er iemand was die haar kon helpen, voelde alsof ze zwak was. Alsof ze toegaf aan het feit dat ze het niet alleen kon. 
En toch. Toch raakte het haar. Toch wilde ze de jongeman geloven op zijn woord, hoe naïef het idee ook was. Toch wilde ze ervaren hoe het was om hulp te aanvaarden. Om te zien hoe het is als iemand met je meeleefde. 
Was dat een risico wat ze kon nemen? Nee, maar het was een risico wat ze wilde nemen. 
Ze liet haar wapen nog niet zakken, de pijn in haar arm daarbij negerend. Ze moest duidelijk laten zien dat ze niet bang voor hem was, dat ze elk moment bereid was hem te doorboren met een pijl. Voor ze zijn hulp zou accepteren, moest ze meer over hem te weten zien te komen. ‘Ben je alleen?’
De jongen knikte. ‘Ik controleerde mijn vallen.’ 
Ze had vaker vallen gezien hier in de omgeving. Sterker nog, ze had meerdere keren zijn buit gestolen. Ze had er weinig aandacht aan geschonken, er niet bij stil gestaan dat het dierenvlees nuttig was voor iemand anders. De meeste dorpelingen haalden hun eten in het dorp. Weinig mensen riskeerden een tocht door het bos, bang voor al het gevaar wat erin schuilging. Enkel jagers waren regelmatig in de omgeving, en ze had zich nooit schuldig gevoeld bij het idee om van hen te stelen. ‘Voor de lol?’
De jongen schudde zijn hoofd, nog altijd op zijn hoede voor haar gespannen boog. ‘Helaas niet. We hebben het voedsel nodig.’ Er lag verdriet in zijn stem. Een verhaal lag verscholen achter zijn woorden, maar hij leek ervoor te kiezen die informatie niet met haar te delen. 
Er rees een gevoel op in haar buik die ze niet herkende. Medelijden, schuld, angst? Ze wist het niet. 
‘We,’ herhaalde Kayra. ‘Met hoeveel zijn jullie?’ 
‘Vier. Mijn ouders, mijn zusje en ik.’ 
Ze voelde een steek van jaloezie bij het idee dat hij een compleet gezin had. Zou hij in zijn leven al eens mensen verloren zijn? Zou hij weten wat echt verlies betekende? 
‘En jij?’ vroeg de jongen voorzichtig. ‘Ben jij alleen?’ 
Aarzelend knikte ze. 
‘Waar zijn je ouders?’ 
‘Dood.’ Meer details hoefde ze hem niet te vertellen. Details die ze zelf diep had weggegraven en die ze voorlopig nog niet wilde ophalen. 
Even vertrok Kayra’s gezicht, gepijnigd door de steek die door haar arm trok. Ze verachtte haarzelf voor het feit dat de jongen tegenover haar het gezien had. Direct kreeg hij een bezorgde blik in zijn ogen en opnieuw waagde hij het erop om zijn tas te doorzoeken. Hij vond al snel wat hij nodig had en hield het glazen flesje omhoog. ‘Kijk. Ik kan je helpen?’ 
Ze wilde het niet. Ze wilde haar zwakte niet toegeven, maar voor ze er erg in had, had ze haar pijl en boog laten zakken en knikte ze eenmalig ten teken van goedkeuring. 
Demish
Internationale ster



Dood. Haar ouders waren dood. Betekende dat dat ze hier al langer alleen ronddwaalde? Dat er niemand was om voor haar te zorgen, om even met haar te praten? Dat leek Nathan behoorlijk eenzaam. 
Ondanks dat ze een eerste pijl op hem af had gevuurd, met daarbij de boodschap dat ze geen hulp nodig had gehad, liet ze nu haar pijl en boog zakken. Ze wilde zijn hulp toch wel. Daar was hij alleen maar blij mee, zeker nu hij de kennis had dat er misschien niemand anders was die voor haar kon zorgen.
Nathan liep, nog altijd met voorzichtige passen, naar haar toe en nam plaats aan de oever van het beekje. Het meisje twijfelde, maar nam uiteindelijk naast hem plaats met genoeg afstand tussen hen in. Hij keek opzij en schonk haar een goedbedoelde glimlach.
Het liefst wilde hij haar vragen stellen. Hoe kon het dat ze hier alleen woonde? Haar ouders waren dood, maar had ze dan geen andere familie die voor haar zorgde? Het kon toch niet zo zijn dat ze helemaal op haarzelf aangewezen was? Hij kon het zich niet voorstellen, maar hij had dan ook altijd het geluk gehad van een familie om hem heen. Dat privilege leek zij niet te hebben.
Misschien was het maar beter als hij haar niets zou vragen.
‘Ik ben trouwens Nathaniel. Mijn zusje noemt me eigenlijk altijd Nathan,’ vertelde hij, terwijl hij een doek uit zijn tas haalde. Deze legde hij op zijn schoot, waarna hij het glazen flesje opende. Hij plaatste de schone stof rond de opening en draaide fles iets, zodat he ontsmettingsmiddel zich kon verspreiden over de doek.
Zij had zich nog niet voorgesteld. De stilte die van haar kant af kwam, maakte dat hij de behoefte voelde om het op te vullen. Hij was niet gewend dat een gesprek ook zo eenzijdig kon zijn. ‘Het is oké als je je naam niet wil delen. Ik las ooit dat als je besluit je naam te delen, je de persoon in kwestie een soort macht over je geeft.’ Nathan schudde zijn hoofd, denkend aan de tekst die hij toen voor zich had gehad. ‘Ik snap het niet helemaal, maar goed.’
Hij overhandigde haar de doek. Dat leek hem beter. Ze had een pijl op hem afgevuurd, wat vast betekende dat ze liever niet wilde dat hij haar arm aan zou raken of haar zou helpen bij het ontsmetten van de wond.
Ze nam de doek aan met opgetrokken wenkbrauwen, waarschijnlijk een reactie op zijn eerdere woorden, en focuste zich in stilte op haar arm. Nathan klemde zijn lippen op elkaar en draaide zijn hoofd naar het kabbelende beekje voor zich. Voor de brand was hij niet vaak in het bos geweest, hij had dan ook niet geweten dat het beekje en het huisje zich hier hadden bevonden. Pas een week of twee geleden had hij deze plek gespot, in de veronderstelling dat niemand hier had gewoond.
‘Je zei dat jullie het eten nodig hadden?’ Verbaasd door haar vraag en gretig om te antwoorden, draaide hij zich naar haar toe. Daarna besefte hij zich pas dat het antwoord, of het onderwerp, een grimmige toon had.
Het meisje keek hem niet aan, maar bestudeerde hem wel. Haar ogen gleden over zijn kleding, de kwaliteit van de stoffen verschilden behoorlijk met wat zij droeg. Waarschijnlijk snapte ze niet waarom hij dan zelf moeite zou moeten doen voor het eten.
‘Normaal zouden we het vlees in het dorp halen,’ legde Nathan uit, terwijl hij toekeek hoe het meisje naast hem de wond ontsmette. Haar kaken waren op elkaar geklemd en ze leek haar best te doen om niet te huiveren van de pijn. Misschien wilde ze simpelweg afleiding van wat ze nu voelde.
‘Een paar weken geleden is er brand ontstaan in onze opslagruimte. Al het handelswaar van mijn vader is weg en het spaargeld gaat naar de reparaties. Dus moeten we ons eten op een andere manier verkrijgen.’ Hij wist niet waarom hij dit aan haar vertelde. De meeste dorpsbewoners wisten ervan, hadden hen zelfs geholpen bij het blussen van de opslagruimte. Wat de meesten niet wisten, en wat hij ook niet aan degene naast hem had verteld, was dat zijn zusje ziek was en ook daar een hoop geld naar toe moest gaan.
‘Dus, nu ben ik hier,’ eindigde hij zijn verhaal, met name omdat hij nog geen verbale reactie van het meisje naast hem had gekregen. Haar stilte maakte hem te oncomfortabel, waardoor hij niet wist wat hij er mee moest. Nathan draaide zich weer terug naar het beekje en dwong zich te focussen op het stromende water. 
Amarynthia
Internationale ster



De jaloezie die ze eerder voelde, was direct verdwenen. In Kayra’s ogen had iedereen uit het dorp het goed. Ze hadden eten, drinken, een warm onderkomen, maar bovenal: ze hadden mensen om zich heen die om hen gaven. Het was lang geleden dat Kayra iemand in haar leven had gehad die om haar gaf. Dat was deels aan haarzelf te wijten. Ze zocht niemand op, bang dat ze opnieuw iemand zou verliezen en opnieuw met een verlies moest omgaan die ze amper kon verdragen. 
Maar de jongen, Nathan zoals hij zichzelf genoemd had, vertelde haar dat niet alles was zoals het leek. Hij leek het goed voor elkaar te hebben, maar ook zij hadden schaarse hoeveelheden. En toch, toch zou ze haar leven met hem willen ruilen. 
Kayra richtte haar blik op de wond, die ze nog steeds voorzichtig reinigde. Verschillende sneeën waren in haar huid geprent door het wilde beest. Nog meer oneffenheden die haar lichaam tekenden. De wond prikte, brandde en stak en schreeuwde om verzachting. Maar de pijn maakte ze niet kenbaar. Hoewel de jongeman, Nathaniel, geen kwade zin leek te hebben, vertrouwde ze hem niet voldoende. En zelfs al zou ze hem wel vertrouwen, ze was zo gewend om de pijn weg te drukken, dat ze het ook niet zou tonen als ze alleen was geweest. 
Het was duidelijk dat de jongen zich ongemakkelijk voelde. Het was aan Kayra om de stilte te doorbreken, om hem te laten weten dat ze zijn eerlijkheid op prijs stelde. Maar de woorden leken onvindbaar. “Het spijt me” waren woorden die tekortschoten, in zoveel situaties. Ze was blij dat Nathan niet met die woorden had gereageerd toen ze vertelde dat haar ouders overleden waren. Het was een uiting van sympathie, evengoed waren het woorden die weinig toevoegden. Met zijn spijt konden haar ouders niet teruggebracht worden. Evenmin zou het de pijn verminderen. 
Seconden, misschien zelfs minuten tikten voorbij. Nathan had de stiltes opgevuld met woorden. Woorden die op dit moment ver te zoeken waren. Kennelijk was hij door zijn gespreksonderwerpen heen, waardoor de stilte lang begon aan te houden. Ongemakkelijk, maar niet onprettig. 
In de stilte bleef Kayra haar wond schoonmaken, een wond die ondertussen al redelijk schoongemaakt was. Ze haalde enkel het nieuwe bloed weg. Waarom? Waarom kon ze het doek niet aan hem teruggeven en de ongemakkelijke situatie daarmee stoppen? 
Simpel. Zijn gezelschap was fijn. Prettig. Voor even voelde het alsof ze niet alleen was. Voorzichtig wierp Kayra een blik op de jongeman. Eerder had hij zijn blik op het beekje gericht, maar ondertussen keek hij naar de wond op haar arm. De blik in zijn ogen was zacht, meelevend. Alsof hij om haar gaf. Een meisje die hij niet eerder gezien had, die hem zelfs onder schot had gehouden. 
Voor ze haar idiote ingeving nogmaals kon overdenken, sprak ze de woorden uit. ‘Kan je me helpen mijn arm te verbinden?’ Verlegen sprak ze de woorden uit, niet willen toegeven aan haar moment van zwakte. 
Nathan daarentegen leek op te leven bij haar verzoek. Hij knikte vlug. ‘Tuurlijk. Heb je zelf iets om het mee te verbinden?’ 
Schuldig schudde ze haar hoofd. Hoewel ze wel losse doeken had, vroeg ze zich af of het steriel genoeg zou zijn. Daarnaast was de kwaliteit slecht en pluisde de stof die ze had enorm, wat niet heel prettig was op natte wond. 
Aarzelend zocht Kayra de blik van de jongeman op, die haar met een geruststellende glimlach aankeek. ‘Het is oké, ik heb wel iets.’ Hij pakte zijn tas erbij en haalde er een soort stof uit. Lang en smal, perfect voor het verbinden van iemands arm. ‘Ik heb altijd iets bij me, in geval van ongevallen.’ 
Kayra slikte moeizaam. Het was alsof ze van hem stal, van de jongen die het minder breed had dan hij uitstraalde. Wat als hemzelf iets zou overkomen en hij het nodig zou hebben? Daarbij betekende dit ook dat ze bij hem in het krijt stond. Wat als hij daar misbruik van zou maken? 
‘Mag ik?’ Zijn stem was lief en teder. Hoe kon iemand zo naïef zijn? Ze was hem er dankbaar voor. 
Voorzichtig stak Kayra haar arm naar hem uit. Behoedzaam pakte de jongen haar hand vast en legde deze op zijn schoot, zodat haar arm niet zou trillen. Zijn aanraking voelde warm aan en liet een tinteling achter op haar huid. Zorgvuldig begon hij het doek om haar arm te binden. De huid onder de stof voelde alsof het opnieuw open gescheurd werd, toch vertrok Kayra geen spier. Ergens voelde ze comfort in de pijn. Pijn was een emotie die ze kende, waarvan ze wist hoe ze het moest negeren. 
‘Je bent flink te pakken genomen,’ zei Nathan. 
Kayra werd wakker geschud door zijn woorden. Opnieuw was ze vergeten dat ze in gedachten verzonken was, dat ze al minutenlang geen woord gesproken had. 
Ze knikte als antwoord. ‘Het was een hond,’ zei ze verlegen. Niet wetende hoe ze haar verhaal moest vervolgen. ‘Ik ben wel eens erger te pakken genomen. Misschien een wraak op alle dierenlevens die ik ontnomen heb.’ 
Demish
Internationale ster



‘Iedereen neemt dierenlevens?’ zei Nathan voorzichtig. Hij nu ook. Voorheen hadden ze hun vlees misschien ingekocht, maar zijn familie was niet onschuldig geweest. Zijn vader verkocht immers de bewerkte huiden van dieren. Vachten, bont en leer. ‘En als jij daar al wraak voor zou krijgen, dan zouden de dieren mij moeten teisteren tijdens mijn nachten.’
Kayra keek hem met een vragende blik aan en Nathan knikte naar de konijntjes die hij had gevangen. ‘Mijn vader is handelaar in dierenhuiden en ik werk zelf in de leerlooierij. Ik denk niet dat de dieren dat ons in dank afnemen.’
Haar mondhoeken krulden iets omhoog. ‘Misschien niet.’
Doordat Nathan zo gefocust was geweest op het meisje dat hij had leren kennen en het verbinden van haar arm, had hij nauwelijks opgemerkt dat de lichtblauwe lucht plaats had gemaakt voor de schemering. Hij had beloofd voor het donker thuis te zijn. Iets wat hij nu niet meer zou gaan redden.
Hij wiep een blik op Kayra. Zou ze eten hebben voor de avond? Misschien had ze de wilde hond wel af willen schieten en was haar eten aan haar ontsnapt. Zonder twijfel maakte hij één van de konijnen los en legde hij deze voor haar neer.
Met grote ogen keek ze naar het dier dat hij op de grond had gelegd. ‘Wat doe je?’
‘Die is voor jou, voor vanavond,’ legde Nathan uit. Hij zou er nog twee hebben, dat zou genoeg moeten zijn voor zijn eigen familie. Daarnaast had zijn moeder nog wat groenten uit haar moestuin en wat oud brood van de vorige ochtend. Ze zouden niet verhongeren.
‘Dit kan ik niet aannemen. Jij… Jullie hebben het zelf nodig.’ Kayra schudde resoluut haar hoofd en probeerde het konijn weer aan hem te overhandigen, maar Nathan was al opgestaan en schudde zijn hoofd.
‘Bewaar de huid maar, dat is voldoende. Die kom ik de volgende keer ophalen.’ Hij slingerde zijn tas over zijn rug en startte aan zijn weg terug naar huis. Hij zou nog minstens een half uur moeten lopen voordat hij zich weer aan de rand van het dorp zou bevinden.
‘De volgende keer?’ riep Kayra hem na. Nathan draaide zich om en liep een paar passen achteruit, terwijl hij zijn hand naar haar opstak.
‘Natuurlijk!’ Hij zwaaide met een glimlach, struikelde bijna over een te lange wortel van een boom die hij niet had gezien en draaide zich weer om. Nu hij wist van dit eenzame meisje haar bestaan, kon hij het onmogelijk negeren. Als hij haar niet op zou zoeken, zou het aan hem knagen. Wat als haar wond zou ontsteken? Wat als ze ziek zou worden en er zou niemand voor haar zijn om haar te helpen? Dat kon hij simpelweg niet laten gebeuren.
Zijn tocht door het bos was niet memorabel. Hij dacht terug aan Kayra en bedacht zich hoe hij dit verhaal aan zijn zusje zou vertellen. Leah kwam nauwelijks buiten, hun ouders waren bang dat ze dan te ziek zou worden. Ze hield van zijn verhalen over het dorp en de bossen en hij zou haar nooit naar bed laten gaan voordat hij haar iets had verteld.
Eenmaal aangekomen bij zijn huis legde hij de twee konijnen op de werktafel in de keuken en begroette hij zijn moeder met een kus op haar wang.
‘Je bent laat,’ bromde zijn vader, die gebogen zat over zijn administratie. 
‘Ik weet het vader, ik verloor de tijd. Ik was in het bos en-’
‘Bespaar me je verhalen, jongen. Kijk liever of je moeder of zusje nog hulp kunnen gebruiken.’
Nathan hield zijn mond en knikte. Hij draaide zich naar zijn moeder, maar die schudde haar hoofd, wetende dat haar dochter zat te wachten op haar grote broer.
Snel waste hij zijn handen en ontdeed hij zich van zijn jas en rugzak. Daarna liep hij de houten trap op naar de kleine kamer van zijn zusje. Leah veerde meteen overeind toen ze hem de ruimte zag betreden. 
‘Je gaat het nooit geloven,’ zei Nathan, terwijl hij op de rand van haar bed ging zitten. ‘Ik was in het bos en kwam iemand tegen.’
‘Echt? Wie dan?’ Ondanks dat zijn zusje bleek zag en er donkere schaduwen onder haar ogen lagen, was ze nieuwsgierig. 
‘Een meisje,’ vertelde Nathan. ‘Ze is denk ik net zo oud als ik. Misschien iets jonger. Ze woont daar alleen, zonder familie.’
Leah fronste. ‘Dat klinkt stom.’ Nathan begreep waarom zijn zusje die opmerking maakte. Ondanks alles wat er was gebeurd, zij hadden elkaar nog. Kayra had niemand. ‘Was ze mooi?’
Dit keer was het Nathan die fronste. Hij had niet op die manier naar Kayra gekeken. Niet omdat haar uiterlijk onbelangrijk was geweest, enkel omdat ze hem eerst aan had willen vallen en vervolgens was hij te gefocust geweest op haar wond. 
‘Weet ik niet,’ gaf hij uiteindelijk als antwoord. 
‘Hoezo weet je dat niet?’ vroeg Leah meteen. ‘Je weet toch wel of iemand mooi is of niet?’
‘Ik was iets drukker met de pijl die ze op me had gericht,’ lachte Nathan. Hij dacht nogmaals terug aan het meisje. Ze had donkere haren en ogen gehad, net als hij. Eigenschappen die hij bij zichzelf niet bijzonder vond, maar bij haar paste het. ‘Maar ik denk van wel,’ antwoordde hij uiteindelijk, om maar antwoord te geven op haar vraag.
Amarynthia
Internationale ster



Regen en onweer. Een donkere nacht. De maan was verscholen achter een dik wolkendek, daarmee het kleine beetje licht van de nacht ontzeggend. Het bos lag gehuld in een donkere schaduw. Zachte klanken werden overstemd door krachtige natuurgeluiden. Het scenario paste perfect in een spookverhaal. Een sprookje die ouders hun kinderen vertelden om niet ’s nachts in het bos rond te dwalen. Dergelijke verhalen waren Kayra altijd ontzegt. 
De regen gaf haar een gevoel van comfort. Ondanks de kou, ondanks dat haar kleding doorweekt raakte en haar haren tegen haar gezicht plakten. Het gevaar van het onweer had haar nooit beangstigd. Midden in de wolkbreuk was ze het bos ingetrokken. Puur om het comfort van de natuur te ervaren. 
Nu had ze spijt van die keuze. 
Vol ontzag staarde ze naar de grond. Naar het bloed dat zich langzaam verspreidde. Het was amper zichtbaar dat ze huilde, de tranen niet de onderscheiden van de regendruppels. Geruisloos staarde ze naar het lichaam. Een vreemdeling. Een dronkaard. Een man die haar een vieze grijns had geschonken. Een persoon die haar waarschuwing had genegeerd. Ze voelde zijn hand opnieuw langs haar gezicht strijken en vol afschuw sloot ze haar ogen. Ze had zijn leven beëindigd. Zonder aarzelen had ze haar dolk in zijn keel geduwd. Ze had alle emoties in zijn ogen kunnen lezen. Woede, verdriet, angst. 
Minutenlang stond ze daar. Nu was zij het die de waarschuwingen van de natuur negeerde. Felle bliksemschichten verlichtten de lucht, gevolgd door dreigend gerommel. 
Met een harde klap werd ze tegen de boom geduwd. De onverwachtheid liet haar snakken naar adem en ze had kort haar ogen gesloten. Ze voelde twee stevige handen op haar schouders. Vingers die zich bijna in haar huid prentten. Ze opende haar ogen en zag een jongeman. Hij moest zo’n tien jaar ouder zijn, ergens in de twintig. Zijn wenkbrauwen stonden boos, al straalden zijn ogen bezorgdheid uit. 
‘Wat ben je in hemelsnaam aan het doen?’ 
Alsof ze die vraag zou beantwoorden. Ze wist het zelf niet eens. 
Haar hart sloeg een slag over. Het duurde slechts een seconde, maar ze zweerde dat ze zijn ogen zag veranderen. Zijn irissen donker van kleur, de aderen onder zijn ogen kort zichtbaar. Een hongerige blik die haar een gevoel van angst bezorgde. 
Zonder iets te zeggen, tilde hij haar op en rende. Rennen was echter zacht uitgedrukt. Met een ongekende snelheid racete hij door het bos. Behendig alle versperringen ontwijkend. Ze had minstens een uur gelopen voor ze op haar bestemming was aangekomen, om nu binnen tien seconden weer thuis te staan. 
Met onbedoelde ruwheid werd ze op de grond gezet. Ongeduldig pinde hij haar tegen de muur. Zelfs als Kayra had willen tegenstribbelen, had ze geen enkele kans gehad. Kippenvel trok over haar lichaam toen hij zich naar haar nek bewoog. Een moment later voelde ze een stevige pijn in haar hals, een diepe snee gecreëerd door de tanden van de man voor haar. Haar levenslust was weg. Ze had geen kracht om zich te verzetten tegen een kracht waar ze niet tegenop kon. Wegduwen had geen zin. Protesteren was zinloos. En dus stond ze daar, wachtend op het moment dat het allemaal over zou zijn. Ze voelde hoe het leven langzaam uit haar trok, hoe ze langzaam lichter in haar hoofd werd, terwijl de jongeman gulzig zijn actie bleef vervolgen. 
Abrupt stopte hij. Bloed sijpelde uit zijn mondhoek. Zijn ogen hadden dezelfde kleur als in het bos. Duister, als een monster. Hij ademde gejaagd, alsof hij gedwongen gestopt werd in iets wat hij het liefst af had willen maken. Hij ging iets rechterop staan, waardoor zijn lichaam steviger tegen het hare aandrukte. Zijn mond hing vlakbij haar oren. ‘Kayra.’ Zijn stem was slechts een kleine fluistering, maar de woorden kwamen als een mokerslag bij haar binnen. Hij kende haar. Hij wist haar naam. Hij pakte haar gezicht vast en dwong haar om hem aan te kijken. Angst begon zich langzaam meester van haar te maken, maar ze deed geen moeite om uit zijn greep te ontsnappen. Was dit waar het eindigde? 
‘Je wilt niet meer.’ Zijn conclusie was de pijnlijke waarheid. Jarenlang was ze alleen. Niemand die zich om haar bekommerde. Niemand waarmee ze een lach kon delen. Ze zou haarzelf geen pijn doen, maar ze zou de dood niet uit de weg gaan. Gevaar was iets waar ze naartoe ging, in plaats het te vermijden. 
Een onvrijwillige traan gleed over haar wang en Kayra sloot vermoeit haar ogen. 
De grip van de bloedzuiger verstevigde. ‘Kijk me aan,’ beval hij. 
Met tegenzin opende ze haar ogen. Zijn pupil verkleinde voor een fractie van een seconde. De woorden die hij uitsprak klonken in de verte, maar leken zich duidelijk vast te pinnen in haar geheugen. Als een mantra herhaalde ze de woorden. ‘Vecht voor je leven.’ 
Demish
Internationale ster



De dagen die volgden voor Nathan waren aan elkaar geregen door zijn werk. Zijn handen waren dan wel bezig met het bewerken van dierenhuiden en het leer, maar zijn hoofd was afgeleid door alle vragen die hij had over het meisje in het bos. Waarom woonde ze alleen? Wat deed ze met haar tijd? Werkte ze ergens, zoals hij dat deed, of ruilde ze haar bezittingen voor eten en drinken? Hij had haar moestuin gezien, misschien verbouwde ze al haar eten wel zelf. Hoe kon het dat iemand die nog jonger was dan hij, en helemaal alleen, zichzelf wist te onderhouden?
Ze was een mysterie. Eentje die hem maar niet los wilde laten.
Toen er eindelijk een vrije avond aan was gebroken en Nathan onderweg was naar huis om zijn vader het geld te overhandigen wat hij deze week had verdiend, liep hij bijna tegen een groep jongens aan die onderweg waren naar de dichtstbijzijnde bar.
‘Sorry, ik lette niet op waar ik naar toe ging,’ verontschuldigde Nathan. In zijn gedachten was hij al bezig geweest met hoe hij deze avond eindelijk weer naar het meisje in het bos zou kunnen gaan.
‘Nathan! Dat is lang geleden.’ Verbaasd door de herkenning in de stem van de jongen bekeek Nathan de groep nogmaals. Nu pas herkende hij drie van zijn vrienden. Hij had ze niet meer gezien sinds de brand. Waar ze normaal gesproken het dorp in waren gegaan om te drinken en barspelletjes te spelen, had Nathan nu geen tijd meer gehad om ze te vergezellen.
‘Werk.’ Nathan haalde zijn schouders op. ‘Dingen zijn anders sinds de brand.’
‘Na al dat werken verdien je wel wat ontspanning.’ zei George, die links van Nathan was komen staan en een arm rond zijn schouder legde. ‘Ik zie dat je je weekloon al binnen hebt. Niets voelt zo goed om het meteen weer uit te geven.’
Nathan schudde zijn hoofd. ‘Dat is voor mijn familie. Ik kan het niet uitgeven aan drank of andere dingen.’
‘Dan betalen wij wel voor je!’ Natuurlijk stelde George dat voor. Ook zijn vader behoorde tot één van de beste kooplieden in stad. De andere twee jongens hadden het ook zeker niet slecht.
‘Dat is aardig aangeboden van je, George, maar ik moet nu echt gaan.’ Nathan tilde de arm van George van zijn schouder en negeerde de pleitende woorden met de vraag of hij niet kon blijven voor één drankje. Hij maakte een zwaaiend gebaar naar zijn vrienden en haastte zich naar huis. Dit was de enige avond waarop hij het bos in kon en die kans wilde hij niet aan zich voorbij laten schieten.
Thuis liep hij meteen naar de opslag, waar zijn vader gebogen zat over de administratie. Het leek alles te zijn waar hij mee bezig was. Hij telde iedere uitgave, iedere inkomst. Nathan zijn moeder vertelde haar man vaak dat hij niet te hard moest werken, maar die woorden waren hun betekenis verloren sinds het verlies van hun bedrijf.
Nathan plaatste het buideltje met muntstukken voorzichtig op de tafel en wierp een vlugge blik op de papieren van zijn vader. Het leek niet alsof zijn extra werk ook maar iets uithaalde, maar Nathan probeerde hoopvol te blijven. Ooit zouden ze wel weer omhoog klimmen.
‘Lange dag, pa?’ vroeg Nathan. Hij wierp een blik op het eten dat nog onaangeroerd naast zijn vader op tafel stond. ‘Ga je dat niet eten?’
Zijn vader humde afwezig en gebaarde met zijn met inkt bevlekte vingers naar de stukken brood en tros druiven. Nathan dacht geen twee keer na en verzamelde het eten in zijn tas.
‘Ga je ergens naar toe, Nathaniel?’
Nathan verstijfde. Wat moest hij zeggen? Toen herinnerde hij zich George. ‘Ik kwam George tegen in het dorp. Hij vroeg of ik met hem en de anderen mee ging. Is dat… Goed?’
Zijn vader mompelde iets waaruit Nathan niet kon halen of hij toestemming had gekregen of niet, maar Nathan nam het zekere voor het onzekere en vertrok weer uit de opslag, waarna hij zich een weg maakte naar de bosrand.
Het was al bijna volledig donker en dat maakte het lastiger om de weg te herkennen. Het kostte hem meer tijd dan de vorige keer om het kleine hutje te vinden, maar toen hij het geluid hoorde van het kabbelende beekje en in de verte een zacht licht zag schijnen, wist hij dat hij er bijna was.
Voor het hutje bleef hij staan, twijfelend. Hij wilde haar niet alarmeren. Zou hij dat doen als hij op de deur zou kloppen? Of kon hij beter hier blijven staan en simpelweg zijn stem iets verheffen en haar aanspreken? Dat zou vreemd zijn, toch?
Nathan haalde diep adem en zette zich schrap voor een pijl die weer op hem gericht zou worden. Hij stapte naar de deur toe en klopte een aantal keer op het hout. ‘Hallo?’
Hij wachtte af, luisterend naar de geluiden binnen het hutje. Hij hoorde geschuifel, alsof ze iets pakte, maar de deur ging niet open. Nog niet.
‘Ik ben het, Nathan? Van de vorige keer. Ik hielp je met je arm en ik gaf je het konijn, weet je nog?’ 
Met ingehouden adem luisterde hij weer. Dit keer klonk het geschuifel als voetstappen die dichterbij kwamen. Onder de deur zag hij het licht sterker worden en voor hij het door had, werd de deur geopend.
Ze stond voor hem, een lantaarn in haar handen en het zachte schijnsel verlichtte haar donkere ogen.
‘Goede avond,’ grapte Nathan en hij zette een stap achteruit om de afstand te bewaren. Hij had het idee dat ze dat prettig vond. ‘Het spijt me dat ik niet eerder kon komen, maar ik heb wat te eten bij me? Ik dacht, misschien kunnen we samen eten. Als je dat fijn zou vinden.’
Amarynthia
Internationale ster



Haar hart maakte een sprong bij het horen van zijn stem. Direct had ze de kleurklank herkend. De afgelopen dagen waren haar gedachten vaak uitgegaan naar de jongeman. Meerdere keren had ze zich afgevraagd of ze ooit nog van hem zou horen, of dat ze opnieuw aan haarzelf overgelaten zou worden. Het idee dat ze om het gezelschap van een ander verlangde, verachtte haar. 
Voor een moment had ze getwijfeld om de deur te openen. Wat als ze te veel gesteld zou raken aan zijn aanwezigheid? Ze wilde niet afhankelijk zijn van een ander. Ze was vaker afhankelijk geweest van anderen en het enige wat dat haar gebracht had, was verdriet. En dat was een emotie die ze het liefst elimineerde uit haar leven. 
En toch, ondanks dat haar instincten haar vertelden dat ze het beste muisstil op haar plek kon blijven staan, liep ze naar de deur om deze te openen voor de jongen die continu in haar hoofd had gespeeld. 
Een vriendelijke glimlach was zichtbaar in het warme licht van de lantaarn in haar handen. Haar blik viel op de tas in zijn handen die licht gevuld was. Haar maag leek de geur direct op te merken, want haar buik begon klaaglijk te rommelen. 
‘Hé,’ zei ze. De meest onpersoonlijke begroeting die er bestond. Sociaal contact was onbekend terrein voor haar en het was zoeken naar de juiste woorden. Ondertussen was het zo lang geleden dat ze onder de mensen was geweest, dat ze amper wist wie ze was. Ze had geen idee hoe ze haar persoonlijkheid moest beschrijven. Evenmin had ze geen idee wie ze wilde zijn. 
Ongemakkelijk bleef Nathan op zijn plek staan, niet goed wetende wat Kayra van hem verwachtte. Wat verlegen zette ze een stap opzij. ‘Kom binnen.’
Beschaamd keek ze toe hoe de jongeman haar huisje bekeek terwijl hij naar binnen stapte. Kayra had net enkele kaarsen aangestoken, zodat ze enigszins wegwijs was in het donker. De open haard knetterde zachtjes en gaf een prettige warmte af. Haar huisje was niet bijzonder te noemen. Het was niet groot en had weinig decoratie, maar toch gaf het haar een gevoel van thuis zijn. De meubels in de ruimte waren gemaakt door haar ouders. Haar vader had hout bewerkt en omgetoverd tot redelijk comfortabele stoelen en een robuuste tafel. Het bed was ook gemaakt door haar vader. Vroeger was het bed van haar ouders geweest, maar sinds enkele jaren had Kayra haarzelf toegestaan om erin te slapen. 
Kayra was verbaasd hoe benieuwt ze was naar zijn reactie. Ze had niet verwacht dat het haar ooit wat uit zou maken wat een ander van haar woonplek zou vinden. De aanwezigheid van Nathan in haar huisje bewees het tegendeel en het bracht een onwennig gevoel met zich mee.  
‘Welkom,’ sprak ze aarzelend. ‘Het is niet veel, maar ik red me prima.’ 
Nathan glimlachte gemoedelijk. ‘Dat zie ik. Het ziet er goed uit.’ Zou dat een leugen zijn? Hij liep naar de tafel en haalde de spullen uit de tas. Hij had wat groenten mee, aardappelen, een stuk vlees en enkele kruiden. 
‘Dit kan ik toch niet van je aannemen?’ stamelde Kayra, terwijl ze aan de andere kant van de tafel tegenover hem ging staan. Misschien stelde het weinig voor, maar voor Kayra zag het eruit als een feestmaal. Ze kon het warme gevoel dat het teweegbracht niet onderdrukken. Hij wilde voor haar zorgen, haar helpen. En het feit dat hij hier was, bevestigde dat hij aan haar had gedacht. Hij was het verwilderde meisje uit het bos niet vergeten, zoals ze verwacht had. 
‘Ik heb een extra grote vangst bij de jacht gisteren. We kunnen niet alles bewaren en ik vermoedde dat jij er misschien wat aan zou hebben. Ik hoop dat je honger hebt?’ 
Subtiel krulden haar mondhoeken omhoog. De kleine glimlach voelde vreemd aan op haar gezicht. ‘Redelijk,’ gaf ze toe. Ze pakte enkele spullen om het eten mee te bereiden. Kayra maakte de groenten schoon in een teil, waarna Nathan het in stukjes sneed. 
‘Hoe is het met je arm?’ 
‘Hm?’ Ze volgde zijn blik. ‘Oh.’ De wond was verre van genezen. Er zat een korst op de meeste sneeën, maar het zou nog enkele weken duren voor het compleet geheeld zou zijn. ‘Wel oké. Mede dankzij jouw hulp is het niet gaan ontsteken.’ 
‘Dat is goed om te horen. Ik kan er straks even naar kijken?’ 
De onafhankelijke vrouw in haar wilde het voorstel direct afwijzen. Ze negeerde de stem in haar hoofd en knikte. ‘Dat zou fijn. Dankjewel.’ Ze voelde zich kwetsbaar en prettig tegelijkertijd. Toegeven aan haar zwakte, maar evengoed toegeven aan de prettige aanwezigheid van Nathan. 
Ineens bedacht ze zich iets. De stem in haar hoofd protesteerde hevig, maar ze had haar mond geopend voor ze echt van gedachten zou veranderen. ‘Kayra,’ sprak ze zacht, alsof ze wist dat het een vergissing was. Ze schraapte haar keel bij het zien van zijn vragende blik. ‘Mijn naam is Kayra. Ik bedacht me dat ik mezelf nog niet had voorgesteld.’ En haar naam was wel het minste wat ze hem kon bieden. 
Demish
Internationale ster



‘Kayra…’ Nathan herhaalde de naam bedachtzaam en voorzichtig. Hij had het vermoeden dat ze zich niet zomaar aan iedereen voorstelde. Haar nam was iets persoonlijks. Iets wat haar ouders aan haar hadden gegeven. Misschien was het wel het enige wat ze nog van hen had, besefte Nathan zich somber. Hij durfde haar er niet naar te vragen, dus bleef hij zich concentreren op de groenten die in stukjes moesten worden gesneden. 
‘Het is een mooie naam. Ik heb hem nog niet eerder gehoord.’ Hij keek op naar Kayra, maar haar blik was gericht op de teil en het laatste stuk groente dat ze nog schoon moest schrobben. Haar donkere haren deinden zacht mee op de bewegingen die ze maakte, waardoor het lastig was om haar blik te vangen. Toch ving hij een kleine glimp op van haar ogen en zag ze dat ze hem vanuit haar ooghoeken, achter het veilige gordijn van haar haren, bekeek.
‘Dankjewel,’ zei ze verlegen. Ze streek haar haren achter haar oor, waardoor Nathan zicht kreeg op haar gezicht. Onbewust schoven zijn mondhoeken iets omhoog. Hij had het idee dat Kayra in kleine stapjes steeds iets opener werd naar hem. Dat vond hij fijn, maar tegelijkertijd realiseerde hij zich ook dat hij geen onverwachte bewegingen moest maken. Als hij te snel zou zijn, of zijn woorden voorbij zou praten, zou ze zomaar dicht kunnen klappen.
Nathan hield haar blik kort vast, waarna hij rondkeek in het huisje. Het was knus. Knusser dan zijn eigen huis. Misschien kwam het door het kaarslicht en de haard die knisperde, of door de gedroogde kruiden die voor de ramen hingen. De simpele meubels, gecombineerd met de paar bezittingen die ze had maakte dat hij zich thuis voelde. Alsof hij hier hoorde te zitten, samen met haar.
Zijn oog viel op een muziekinstrument wat hij in eerste instantie over het hoofd had gezien. Het was een harp, zoals hij wel eens had gezien bij de muzikanten in het dorp. Deze harp oogde echter veel ouder, misschien zelfs iets vergaan. Dat betekende echter niet dat hij niet meer bespeeld zou kunnen worden. In zijn gedachten zag hij Kayra er al bij zitten, terwijl ze de mooiste melodieën speelde.
‘Is die van jou?’ vroeg Nathan en hij wees naar de harp. Hij pakte zijn blad met gesneden groenten en legde het klaar bij de haard, zodat ze die straks zouden kunnen roosteren of in een pot met water boven het vuur konden hangen. Ondertussen focuste hij zich op het stuk vlees dat hij mee had genomen, zodat hij dat klaar kan maken.
‘Ja, die heb ik gekregen.’ Ook Kayra kwam overeind en begon aan haar nieuwe taak: het snijden van de aardappelen. Zodra ze een aantal stukken had gesneden, legde ze deze weer in een teil met water om ze eventjes te laten weken. ‘Maar ik speel niet vaak.’
Nathan humde teleurgesteld. Nogmaals bekeek hij het instrument en hij schudde spijtig zijn hoofd. ‘Jammer. Ik denk dat je heel goed bent.’
Tot zijn verbazing lachte Kayra. Niet zo uitbundig als hij gewend was van mensen, maar haar lach was hoorbaar en hij prijsde zich gelukkig dat hij degene was die het teweeg had gebracht. Kayra draaide zich naar hem toe. ‘Dat valt wel mee.’
Nathan haalde zijn schouders op. ‘Toch heb ik dat idee. En totdat je voor me speelt, kan ik mijn idee ook niet bijstellen.’ Zelfs al zou ze niet de sterren van de hemel spelen, dan nog zou hij onder de indruk zijn. Hij had zichzelf er nooit toe kunnen zetten om een instrument te leren spelen, al hadden zijn ouders dat wel aangemoedigd. Zijn handen en de akkoorden waren het echter nooit met elkaar eens geworden. Dat maakte dat hij bewondering had voor iedereen die ook maar iets kon spelen.
Meteen schudde Kayra haar hoofd, wat Nathan aangaf dat hij waarschijnlijk niet moest aandringen om iets te horen. Hij wilde haar ook niet dwingen. Hij was immers te gast.
Samen maakten ze het diner klaar. De aardappels en de groenten pruttelden in een pot met water die ze boven het vuur hadden gehangen en ze hadden het vlees in een andere pan op het vuur gezet. Ze hadden plaatsgenomen bij de openhaard, zodat ze het eten goed in de gaten konden houden. Nathan porde zo nu en dan in het vuur, terwijl hij Kayra aan de praat hield.
Eigenlijk was het vooral Nathan die praatte en Kayra die naar hem luisterde.
‘Mijn zusje houdt heel erg van verhalen. Lezen gaat haar niet zo goed af, ze zegt altijd dat het lijkt alsof er hele andere woorden staan, maar ze vindt het altijd erg leuk als ik haar iets vertel, of voorlees,’ vertelde Nathan. Ook al was Leah ziek, door over haar te praten kreeg hij altijd een glimlach op zijn gezicht. Er was niets wat hij haar zou kunnen weigeren. Hij zou alles voor haar doen en hij kon met zekerheid zeggen dat ze de belangrijkste persoon was in zijn leven. ‘Wat deed jij graag, vroeger?’
Kayra bleef ven stil en ze staarde in het vuur. Nathan klemde zijn lippen op elkaar. Misschien had hij dat niet moeten vragen. Hij wist niet eens hoe lang ze al alleen was. Misschien had ze haar jeugd wel heel anders beleefd.
‘Ik kwam graag buiten. Nu nog steeds,’ antwoordde Kayra zijn vraag. Ze keek opzij en schonk hem een lichte glimlach, al deden haar ogen niet mee. ‘Komt jouw zusje ook vaak buiten?’
Dit keer was het Nathan die voor even stil bleef. Soms praatte hij zo levendig over Leah dat het voor anderen niet duidelijk was dat ze ziek was. Hij benoemde het liever ook niet direct, want er was veel meer aan Leah. Hij kon uren over aar praten zonder dat hij haar fysieke gesteldheid zou noemen.
‘Niet meer zo vaak als eerst,’ bekende hij zacht. Hij sloeg zijn ogen neer en schraapte zijn keel. ‘Ze is eh… Ze is ziek. Best wel ernstig.’ Niemand kon er een naam aan geven, wat het nog erger maakte.
Amarynthia
Internationale ster



‘Niet spieken!’ 
Een lach ontsnapte uit haar mond toen de man haar betrapte. Het kleine meisje had stiekem door haar vingers heen gegluurd. Haar buik kriebelde van nieuwsgierigheid. Het gebeurde niet vaak dat haar ouders een verrassing voor haar hadden. Speciale gebeurtenissen werden gevierd door herinneringen te creëren, niet door cadeaus te geven. Dat haar vader vandaag was thuis gekomen met het nieuws, was dan ook extra bijzonder. 
Op de achtergrond hoorde ze een zachte bonk. Het was iets zwaars blijkbaar. In gedachten probeerde Kayra te raden wat het kon zijn. Geen extra jurk blijkbaar, dat was niet zwaar genoeg. Het klonk ook niet als speelgoed, al was ze er sowieso niet vanuit gegaan dat haar ouders speelgoed voor haar hadden gehaald. Kayra wist zich te vermaken met simpele dingen. Een tak en een steen voldeden prima. Met haar levendige fantasie rende ze rondjes rondom het huis, de meest krankzinnige verhaaltjes verzinnend. En ze zong graag. Nooit luidkeels, maar vaak genoeg betrapten haar ouders haar op een zacht geneurie. Zelfs al voor ze voor het eerst muziek had gehoord, maakte ze zelf al melodieën. 
‘En, en, en?’ Kayra kon haar enthousiasme niet meer inhouden. 
‘Nog heel even,’ antwoordde haar moeder. 
‘Toe nou!’ smeekte Kayra, die ongeduldig haar handen voor haar ogen hield. Vol energie zwiepte ze met haar benen terwijl ze op de kruk zat. Ze kon écht niet lang meer wachten. 
Ze hoorde nog wat gestommel en hoorde haar vader vervolgens zachtjes lachen. ‘Oké, klein hertje van me, je mag kijken.’ 
Dat liet ze zich geen tweede keer zeggen. Ze trok haar handen weg en opende haar ogen. Haar lippen zakten van elkaar en vol ongeloof bekeek ze het spontane cadeau van haar ouders. Hoewel ze het voorwerp weinig gezien had in haar leven, wist ze precies wat het was: een instrument. Enkele keren per jaar gingen ze naar het dorp en als ze geluk had, waren er kleinschalige muzikanten die voor een aangename sfeer zorgden. Kayra herinnerde zich nog de eerste keer dat ze daarheen waren gegaan en ze weken daarna nog de melodieën had geneuried. 
‘Herken je het?’ vroeg haar vader voorzichtig. 
Kayra kwam overeind, ineens een stuk meer timide. Voorzichtig liet ze haar vingers over het gladgeschuurde hout glijden. Ze kon niet geloven dat haar ouders dit voor haar hadden gekocht, gemaakt of gevonden. Hoe ze eraan kwamen maakte haar ook niet uit, maar het betekende een hoop voor haar dat ze zoiets voor haar hadden meegenomen. 
‘Van het muziekfestival,’ zei Kayra. 
‘Precies. Dit noemen ze een harp. Een snaarinstrument.’
‘Het was je vaders idee,’ zei haar moeder. ‘Hij zag het instrument staan en heeft er alles aan gedaan om me te overtuigen dat we het voor je mee zouden nemen.’ Haar moeder had een kalme glimlach op haar gezicht. Ze keek altijd een beetje bezorgd, alsof ze continu bang was dat er iets zou gebeuren. Het was haar vader die soms een risico wilde nemen om voor wat plezier te zorgen in hun leven. 
‘Is het niet teveel?’ vroeg Kayra. Ze keek expres naar haar moeder, omdat ze wist dat die er niet om zou liegen. 
De glimlach op haar gezicht werd groter. ‘We vonden dat je het hebt verdiend.’ 
Dat was geen ontkenning. Het was dus wel te veel, maar blijkbaar was het instrument het waard. Vol enthousiasme rende ze naar haar vader om hem in een knuffel te bedanken. 
‘Nou hup. Ga je nog wat voor ons spelen?’ vroeg haar vader nadat ze haar moeder een knuffel had gegeven. 
Of ze nog steeds zo blij waren met hun keus viel te betwijfelen. Het achtjarige meisje speelde dag en nacht. De noten verschrikkelijk valt, maar ze werden gespeeld met een lach op haar gezicht. 


Een donkere schaduw hing over het perfecte beeld dat ze van Nathan gevormd had. Al eerder had hij laten doorschemeren dat zijn leven niet alleen uit rozengeur en maneschijn bestond. Toch had ze meerdere keren een steek van jaloezie gevoeld als hij vertelde over zijn familie. Het was fijn hem over zijn familie te horen praten, met name zijn zusje. Hij praatte zo levendig over hen, dat het soms voelde alsof ze er zelf bij was. Ze had een gezicht gevormd bij zijn familieleden en had sommige situaties voor zich gezien terwijl hij haar de verhalen vertelde. Het was fijn hem te zien genieten en dat maakte haar gevoel van jaloezie soms zo misplaatst. Het was niet dat ze het hem niet gunde, ze had er alleen zelf graag onderdeel van willen uitmaken. En met zijn verhalen was ze dat deels. 
De nieuwe informatie zorgden echter voor een compleet andere sfeer in alle herinneringen die hij met haar had gedeeld. Het kleine, zorgeloze meisje, klonk ineens heel fragiel. Op dit soort momenten besefte Kayra zich hoe oneerlijk het leven was. Alsof de brand nog niet voor genoeg zorgen had gezorgd. 
Er viel een lange stilte, waarin Kayra de tijd nam om de emoties van Nathan in zich op te nemen. Vanuit haar ooghoek bestudeerde ze zijn gezicht. De manier waarop zijn wenkbrauwen een bezorgde frons vormden. In zijn ogen zag ze het vuur weerspiegelen. Zijn schouders hingen iets omlaag, alsof ze plotseling het gewicht van al zijn zorgen weer moesten dragen. 
Enkele keren knipperde hij, zichzelf herpakkend. Zijn zorgen wegdrukkend. ‘Het is nu vooral afwachten. Ze is nu te ziek om een keer langs te komen, maar ik weet zeker dat jullie het goed zouden kunnen vinden,’ zei hij, in een poging het onderwerp te veranderen. 
Onwennig, maar niet onprettig, legde ze haar hand op de zijne. Haar ademhaling stokte onbewust. Ze wist niet goed waarom, maar het voelde als de juiste manier om hem steun te bieden. Een simpele aanraking, een contact die bewees dat hij er niet alleen voor stond. ‘Wat erg voor je.’ Haar stem was slechts een zachte fluistering. Kayra kende verlies als geen ander, al wist ze niet hoe het was om tegen het onvermijdelijke aan te moeten kijken. Haar ouders waren ineens weg. Ze had geen afscheid kunnen nemen, maar ze had ook niet bang hoeven te zijn dat elk moment de laatste kon zijn. 
Nathan beantwoordde haar door zacht in haar hand te knijpen. Zijn mondhoeken krulden omhoog in een weemoedige glimlach. ‘Bedankt.’ 
Waarvoor bedankte hij haar in godsnaam? Voor haar reactie, waarschijnlijk. Al was dat niet iets waar hij haar voor hoefde te bedanken. Zij was degene die hem moest bedanken. 
‘Wat heeft ze?’ vroeg ze aarzelend. 
Hij zuchtte zacht. Ditmaal was het Kayra die zacht in zijn hand kneep. ‘Dat weten we niet. Er zijn enkele dokters langs geweest, maar niemand kan ons vertellen wat ze heeft, of ze nog te genezen is of hoe lang…’ Hij slikte moeizaam. 
Hoe lang ze nog heeft, maakte ze de zin af in gedachten. ‘Wat voor gevoel heb je er zelf bij?’ De woorden kwamen twijfelend naar buiten. Behoedzaam op het feit dat ze verkeerd konden vallen. Het was duidelijk dat Nathan het moeilijk had met de ziekte van zijn zusje. Ze wilde de pijn niet nog erger maken. 
Nog steeds staarde hij naar het vuur, dat zachtjes knisperde. De vlammen lieten een warme gloed achter op zijn gezicht, waardoor sommige gelaatstrekken nog duidelijker zichtbaar werden. Ze wist niet zeker of ze het zich verbeeldde of niet, maar de reflectie van het vuur was nog beter zichtbaar in zijn ogen door het waterige laagje dat zich op zijn netvlies vormde. ‘Eerlijk?’ Zijn stem klonk ineens een stuk ruwer. ‘Het is niet goed.’ Met tegenzin sprak hij de woorden uit. 
Kayra verloor haar grip op zijn hand. Wellicht was dit het moment waarop hij haar steun het meest nodig had. Het was duidelijk dat hij moeite had met zijn antwoord, alsof hij het haatte om de woorden toe te moeten geven. Zijn emoties waren duidelijk zichtbaar en het was haast alsof ze zijn verdriet van hem overnam. Ze voelde dezelfde pijn. Dezelfde wanhoop. Gevoelens die ze lang had weggedrukt. Nu was het Kayra die naar het vuur keek. De open haard had haar altijd een warm thuis gevoel bezorgd, een gevoel van veiligheid, hoe gevaarlijk de aanraking ook was. Na enkele seconden vond Kayra de moed om een gepaste reactie te geven op zijn woorden. ‘Ik zou willen dat ik iets voor je kon doen.’ 
Ondanks dat hij degene was die getroost moest worden, was hij degene die zijn grip op haar hand verstevigde. Je bent niet alleen, leek het te zeggen. ‘Hier zijn helpt.’ 
Demish
Internationale ster



De keren dat hij met Kayra praatte voelden steeds weer als een zegen. Ze was de eerste, en de enige, bij wie hij zich zo comfortabel voelde dat hij haar alles vertelde. Hij vertelde over zijn zusje en Kayra vroeg altijd hoe het met haar ging, maar bij Kayra lag de focus niet op de ziekte van Leah, maar op alle verhalen die Nathan over haar kon vertellen. Over de gekke middagen die ze soms samen beleefden, de scenario’s die hij haar soms voortelde of voorlas en hoe nieuwsgierig Leah ondertussen was geworden naar het meisje in het bos. Hij vond het leuk om met Kayra te praten. Het stelde hem gerust.
Een aantal weken waren vergaan en Nathan probeerde Kayra minstens één keer per week op te zoeken. Het liefst vaker, maar hij had strakke werktijden en nu zijn vader langzaam weer wat meer waar tot zijn beschikking had, moesten ze ook weer naar de lokale markt in het dorp om daar de wachten en bewerkte huiden te verkopen. Omdat zijn moeder lang niet altijd mee kon, was het Nathan die de taak had gekregen om zijn vader te ondersteunen op de markt.
Nathan hield niet van de markt. Het was druk en mensen probeerden elkaar te overschreeuwen. Verschillende dieren liepen los en karren reden te snel door de smalle straten. Misschien zou hij het anders zien als hij er rond zou lopen als bezoeker, maar sinds hij zijn vader vanaf jongs af aan had moeten helpen, had hij geen affiniteit voor de plek.
‘Deze mooie vacht is minstens vijftien muntstukken waard,’ onderhandelde zijn vader met een nieuwsgierige koper. Zijn vader presenteerde de wolvenvacht als zijn meest begeerlijke koopwaar. Nathan hield zich afzijdig en hield van een afstandje de onderhandeling in de gaten. Hij wist dat het bij het vak hoorde, maar mensen aandringen om iets te kopen was niets voor hem. 
‘Weet u wel zeker dat deze pels afkomstig is van een wolf?’ vroeg de koper. Nathan wendde zijn gezicht af, voordat hij aan moest horen hoe zijn vader verontwaardigd zou reageren dat iemand durfde te twijfelen aan zijn authenticiteit.
In plaats daarvan focuste hij zich op de voorbijgangers: vrouwen met jonge kinderen, handelaren die bezig waren om al hun spullen te verplaatsen, een bakker die een biggetje weg probeerde te leiden van zijn brood. Het was haast vermakelijk om te zien hoe het beestje steeds de andere kant op schoot en de man een stap te slim af was.
Iemand stapte in zijn blikveld en Nathan rechtte zijn rug, klaar om een nieuwe klant te woord te staan. Pas toen hij beter keek, herkende hij haar donkere ogen. Haar haren werden deels bedekt door de mantel die ze droeg. 
‘Kayra!’ begroette hij haar vrolijk. ‘Ik dacht dat je de markt niet zo vaak bezocht. Wat leuk dat je even langskomt.’
‘Ik had nieuwe stof nodig,’ legde Kayra uit en ze hief haar mand een klein stukje, zodat Nathan de stof kon zien. ‘En je zei dat je vandaag op de markt moest werken, dus…’
Nathan knikte enthousiast en veegde zijn haar van zijn voorhoofd. Hij wees naar de verschillende vachten die hij in de ochtend uit had gestald. Hij pakte een kleine, donkerbruine vacht en hield hem omhoog. ‘Deze is van de eekhoorn die je had geschoten.’
Kayra stapte naar voren en bestudeerde de vacht. Voorzichtig nam ze hem tussen haar vingers. Nathan glimlachte. Het voelde voor hem alsof ze dit samen hadden gedaan en nu lag het hier, klaar om verkocht te worden.
‘De volgende keer moet je hem zelf schieten,’ zei Kayra en in haar ogen glom iets uitdagends. Iets wat hij niet vaak bij haar zag. Meestal was ze timide, rustig. Zelfs een beetje verlegen, ook al kwam hij vaak genoeg bij haar over de vloer.
‘Mijn richtingsgevoel is echt niet zo goed als die van jou,’ complimenteerde hij haar. ‘Ik houd het denk ik bij vallen.’
Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat zijn vader de wolvenpels overhandigde aan de koper en dat hij hun kant op beende zodra hij door kreeg dat Nathan met iemand in gesprek was. ‘Wat hebben we hier?’ vroeg hij, terwijl hij Kayra van top tot teen bekeek. ‘Heb je interesse in de vacht?’
Kayra schudde haar hoofd en plaatste de donkere vacht terug op de marktkraam. ‘Nee, ik bekeek hem enkel.’
‘Dan lijkt het me beter als je iemand anders zijn tijd gaat verdoen.’ Zijn vader snoof en keek naar Nathan. ‘We kunnen het ons niet veroorloven om aandacht te besteden aan mensen die toch niks willen kopen, Nathaniel.’
‘Pap, dit is geen klant,’ zei Nathan voorzichtig. Voorheen had zijn vader niet zo gereageerd. Sinds de brand deed elke verkoop ertoe. Nathan kon het hem niet kwalijk nemen, maar dit was zijn kans om Kayra voor te stellen aan een deel van zijn familie. Nathan legde zijn hand op Kayra haar rug en keek haar kort aan. ‘Dit is Kayra, een vriendin van me. Ze kwam even gedag zeggen.’
Zijn vader fronste en hij bekeek Kayra nogmaals. ‘Dus dit is waar je al die tijd naar afdwaalt?’
Betrapt sloeg Nathan zijn ogen neer. Meestal had hij een smoesje verzonnen om Kayra te bezoeken en eigenlijk had hij er ook op gerekend dat zijn vader te druk zou zijn om in de gaten te hebben waar Nathan zijn vrije tijd besteedde. 
‘Je ziet er niet uit alsof je in het dorp woont, meisje.’ Nathan vroeg zich af waarop zijn vader dat precies baseerde, maar hij hield zijn mond. ‘Waar kennen jullie elkaar van?’
Amarynthia
Internationale ster



Met een trotse maar verlegen glimlach stond Kayra naast Nathan. Sinds enkele weken kwam hij regelmatig bij haar op bezoek, soms meerdere keren per week. Ze spendeerden steeds meer tijd samen en de gesprekken begonnen bijna soepel te verlopen. Hoewel Kayra weinig over zichzelf losliet, vertelde Nathan enthousiast over zijn familie, met name over zijn zusje. Steeds meer begon ze erin te geloven dat hij haar oprecht wilde helpen, dat hij zelfs om haar leek te geven. Dat hij haar voorstelde als een vriendin, betekende meer voor haar dan ze had verwacht. 
Het trotse gevoel was echter van korte duur. De blik van zijn vader sprak boekdelen, de afkeuring was duidelijk zichtbaar. 
‘Kayra woont in het bos. Ik kwam haar tegen tijdens mijn jachtrondje.’ Ze was hem er dankbaar voor dat hij het pijl en boog-incident achterwege liet. 
‘In het bos?’ 
Dit was waarom Kayra niet van het dorp hield. Ze hield niet van de veroordeelde blikken. De roddels die over haar te ronde gingen. Volgens de dorpelingen hield ze zich niet voor niets afzijdig van de bewoonde wereld en hun absurde fantasie zou vast ondenkbare theorieën gecreëerd hebben. 
‘Ja. Het is een mooi huisje, ze heeft goed voor elkaar.’ Nathan wreef bemoedigend met zijn hand over haar rug en complimenteerde haar met zijn ogen. Een vreemd, onbekend gevoel trok door haar lichaam, maar niet onprettig. Ze betrapte haarzelf erop dat haar mondhoeken zichtbaar omhoog gekruld waren. 
‘En je woont daar alleen?’
Kayra knikte. 
‘Vreemd.’ Daar begon het. Een jong meisje kon niet voor zichzelf zorgen, dus moest er een andere absurde verklaring zijn. ‘Wat wil je van ons?’ 
Verbaasd keek ze van Nathan naar zijn vader. ‘Ik hoef niks van u. Nathan en ik…’
‘Als je niks van ons wilt, waarom val je mijn zoon dan lastig?’ 
‘Het is niet…’ 
‘Mensen als jij profiteren van de goedheid van anderen, mensen zoals wij.’
‘Zo is het niet. We…’
Nathans vader kwam dichterbij, zijn postuur breder makende om haar te intimideren. Nathan liet haar los en zette een stap vooruit, zijn vader een halt toewijzen. Nathan legde een hand op zijn vaders schouder. ‘Vader, het is niet wat u denkt.’ 
‘Nathaniel, ik wil niet dat je je tijd verdoet met dat tuig.’ 
‘Kayra is geen tuig. Als je haar beter leert kennen, zal…’
‘Kijk dan wat ze doet! Ze heeft je al om haar vinger gebonden. Ze heeft je precies waar ze je hebben wil.’ 
De woordenwisseling klonk in de verte, gedempt onder het geluid van haar eigen hartslag. Als de situatie anders geweest was, als ze in het bos was geweest, zonder Nathan, had ze de man duidelijk gemaakt dat dit niet de manier was waarop ze met zich om liet gaan. Lang geleden had ze haarzelf ervan overtuigt dat ze zou vechten voor haar leven en dat was precies wat ze gedaan had sindsdien. Bloed kleefde aan haar handen, zonder schuldgevoel. Maar nu Nathan in haar leven was, voelde ze zich kwetsbaar. Als hij zou zien wie ze echt was, wie ze echt kon zijn… Ze verachtte het idee. Ze wilde zijn veroordelende blik niet onder ogen komen. Hij maakte van haar een beter persoon; een zwak persoon. 
‘Nathan.’ Haar stem onderbrak de verhitte discussie tussen de vader en zoon. De laatste woorden die ze uitgewisseld hadden, waren aan haar voorbij gegaan. De jongen die zichzelf haar vriend noemde draaide zich naar haar om. Zijn blik was gekweld, in tweestrijd. ‘Het is oké. Je vader heeft gelijk. Het is beter als onze wegen scheiden.’ 
Ze wachtte zijn reactie niet af, bang dat ze niet de kracht had om haar woorden na te komen. Ze draaide zich om en begon te lopen. Pas na enkele seconden merkte ze dat haar kleine stappen getransformeerd waren naar grote, snelle stappen. Ze wilde hier weg. Weg uit dat stomme dorp. Weg bij alle mensen die haar zagen als een monster. 
Een hand om haar pols dwong haar tot stilstand. Haar hart verzette zich tegen de hoop die ze voelde. Hoop, zo breekbaar als glas. 
‘Kayra.’ 
Ze sloot haar ogen bij het horen van haar naam. De manier waarop haar naam over zijn lippen rolde, veroorzaakte lichamelijke sensaties die ze niet eerder gevoeld had. 
Hij liep om haar heen, zodat hij haar kon aankijken terwijl hij begon te spreken. ‘Laat me dit oplossen.’ 
Ze kon hem niet aankijken. Haar hart ging als een gek tekeer. Ze wilde schreeuwen van frustratie, verdriet en tegelijkertijd om de hoop die hij haar schonk. Ze vocht tegen de brok in haar keel, tegen het brandende gevoel in haar ogen. Niet nu. Dit was niet het moment waarop hij haar zou zien breken. Ze wilde dat hij dat nooit zou hoeven zien. 
‘Ik meen het, Kayra. Ik vind een manier om je te blijven zien. Op den duur zal mijn vader het begrijpen. Hij is gewoon gestrest over de brand en de verkoop.’
Kayra had de jongen nog niet aangekeken, haar blik ongefocust op de omgeving achter hem. ‘Hij heeft gelijk.’ Haar stem was slechts een zachte fluistering. Ze ademde diep in, raapte de moed bij elkaar en ving zijn blik op. Opnieuw dat onbekende gevoel dat haar lichaam op hol liet slaan. ‘Je vader heeft gelijk. Het zal nooit werken tussen ons. Ooit zal je een vrouw vinden, een gezin starten. Denk je dat zij het goedkeuren om het vreemde meisje uit het bos op te zoeken?’ 
Er was een reden waarom Kayra zo voorzichtig was geweest met hun vriendschap. Al die jaren had ze haar hoop verdrongen, had ze op de automatische piloot haar leven geleefd. Nu was de emotie losgebroken en was het haar drijfveer geworden. Hoop, zo breekbaar als glas. De eerste barsten duidelijk zichtbaar, op de rand van de afgrond. Een klein duwtje en er zou niks van overblijven. 
Demish
Internationale ster



Hij kon Kayra niet kwijtraken.
Zijn vader kon het afkeuren, hem in de gaten houden of verbieden naar buiten te gaan, maar zo gemakkelijk zou hij zijn vriendschap met haar niet opgeven. Kayra mocht dat ook niet doen. Hij wist dat ze enkel weg was gevlucht voor zijn vader, voor de dingen die hij had gezegd. Zonder na te denken was hij haar gevolgd, hopend dat hij haar kon overtuigen dat ze wel een manier zouden vinden om elkaar te blijven zien.
‘Wat… Natuurlijk wel!’ Stamelde Nathan, verdwaasd door de woorden van Kayra. Zijn hoofd stond nog niet naar trouwen, hij had er nog niet eens over nagedacht. Dat was iets voor later, nog ver in de toekomst. Voor nu focuste hij zich op zijn zusje, het opbouwen van het fortuin wat zijn familie had opgebouwd en op… En op haar, besefte hij zich. Hij keek uit naar de dagen waarop hij Kayra kon zien. Haar aanwezigheid was als een warme deken die zich om zijn schouders vormde. Hij vond het fijn om in het niets te kunnen praten, maar te weten dat ze luisterde. En soms, zelfs als het niet zijn bedoeling was, dan kreeg hij haar aan het lachen. Niet een zwakke glimlach of een korte beweging die haar mondhoeken deed krullen, maar een oprechte, harde lach. De realisatie dat hij ooit zonder die lach zou moeten leven, jaagde de paniek in zijn lichaam op.
Nathan keek naar zijn hand, nog altijd rond haar pols. Net als Kayra durfde hij geen oogcontact te maken. Hij haalde diep adem en liet zijn vingers voorzichtig tussen die van haar glijden. ‘Je bent geen vreemd meisje uit het bos. Je bent mijn vriendin. Iemand met wie ik kan praten en lachen en… En niemand zou mogen bepalen of ik jou wel of niet mag zien. Nu niet, maar ook over een paar jaar niet.’
Zijn vrouw zou hem hierin niet mogen beperken. Als hij een goede vriendin wilde opzoeken, dan zou hij dat doen. Plots keek hij op naar Kayra en een gedachte vormde in zijn hoofd: wat als Kayra en ik… Hij schudde zijn hoofd en drong de gedachten terug. Hij zou niet genoeg voor haar zijn, niet passen in het leven wat ze leidde. Toch trok zijn maag samen en voelde het alsof er iets in rond dwarrelde bij het idee dat hij en Kayra ooit meer zouden kunnen zijn.
Kayra schudde haar hoofd. Voor het eerst in hun gesprek keek ze hem aan. Haar ogen glommen, alsof de tranen nog vast werden gehouden, maar ieder moment vrij konden worden gelaten. Ze kneep in zijn hand. ‘Je vader is vast niet de enige die nu verhalen gaat rondstrooien. Straks denkt iedereen dat ik je iets aan heb gedaan.’
‘Maar dat heb je niet!’ hield Nathan vol. ‘Je maakt me aan het lachen, Kayra. Je leidt me af van andere zaken, maar dat vind ik juist fijn! Ik wil niet constant nadenken over alle negatieve dingen die onlangs zijn gebeurd. Bij jou hoef ik dat ook niet te doen.’
Kayra haar gezicht verzachtte iets, maar ze leek er nog steeds niet gerust op. Ze opende haar mond om hem te antwoorden, maar ze spotte iets over zijn schouder en verstijfde. Nathan keek achterom en zag dat zijn vader hen was gevolgd.
‘Nathaniel!’ gromde zijn vader. Nathan slikte en draaide zich om naar Kayra. Hij legde zijn handen op haar schouders. ‘Ik vind wel een manier, dat beloof ik je.  Ga nu maar snel, voordat hij een tweede preek op je los laat.’
Kayra aarzelde, alsof ze hem niet alleen wilde laten. Zijn vader riep nogmaals zijn naam en Kayra leek daardoor weer tot leven te komen. Ze nam haar rok in haar handen en draaide zich haastig om, om zo de straat uit te rennen. Terug naar het bos.
Dit mocht niet de laatste keer zijn dat hij haar zou zien.
Met een kloppend hart en angst om zijn vader te trosteren, draaide Nathan zich om. Zijn vader greep ruw zijn arm vast en trok hem al mee richting de markt. ‘Wat denk je wel niet? Ik verbied je haar nog te zien en het eerste wat je doet, is achter haar aan rennen als een betoverde gek!’ siste zijn vader.
‘Betoverde gek? Vader, u denkt toch niet dat ze-’
‘Dat wicht heeft het woord “heks” over haar hele lijf geschreven, zoon! Hoe denk je dat een jong meisje alleen kan overleven in de bossen. Hekserij!’ Zijn vader duwde hem achter de marktkraam en gebaarde naar de andere verkoopman dat hij weer verder kon met zijn eigen zaken. Nathan had de neiging om over de pijnlijke plek op zijn arm te wrijven, maar hij hield zich in.
‘Kayra is mijn vriendin,’ beet hij zijn vader toe. Hij plaatste zijn handen op de houten marktkraam. Zijn vingers kromden over de rand. ‘Als u de tijd had genomen om met haar te praten, om haar te leren kennen, dan had u gezien dat ze geen kwaad in de zin heeft! Ze helpt me juist.’  Zonder Kayra had hij deze tijd een stuk moeilijker gevonden. Hij had het nodig om naar buiten te kunnen, om samen in haar knusse huisje te zitten of juist bij het beekje dat langs haar huisje stroomde. 
Zijn vader stapte naar voren, woede was zichtbaar in zijn ogen. Hij hief zijn hand en wees met zijn vinger naar Nathan. ‘Ik dat dit nog maar één keer zeggen, Nathaniel:  je verdoet niet langer je tijd met haar.’
Nathan klemde zijn lippen op elkaar, wetend dat hij nu niet in discussie kon gaan. Langzaam knikte hij, maar hij wist dat hij Kayra nog vaker zou zien. Zelfs al zou hij midden in de nacht moeten vertrekken en door het duister moeten kruipen om haar te bezoeken. 
Amarynthia
Internationale ster



Laat me dit oplossen. Ik vind wel een manier, dat beloof ik je. 
Belofte maakte schuld. Meer dan een week was gepasseerd. Met al haar kracht klampte ze zich vast aan het laatste beetje hoop. Hoop zo breekbaar als glas, elke dag vervuild met een extra barst. Het waren haar eigen handen die het glas lieten breken. 
 Eenmaal voor de deur, tilde Kayra haar mantel van haar hoofd. Ze ademde diep in en stapte het gebouw binnen. Ze werd overwelfd door de sterke geur van alcohol. Kayra moest wennen aan het luide geroezemoes en het harde gelach van sommigen. Ze voelde de blik van een volwassen man over haar lichaam glijden. Ze negeerde de man volledig en baande zich een weg door de drukke bar. De bar was voornamelijk gevuld met het mannelijke geslacht. Slechts enkele vrouwen hadden zich gemengd in het gezelschap en doorgaans waren dat compleet andere figuren dan Kayra. Ouder, breder, minder zelfstandig. 
Eenmaal aangekomen bij de bar, werd haar aanwezigheid direct opgevangen door de meerderheid. De bezoeker naast haar boog zich naar haar toe. ‘Jij ziet er verdwaald uit.’ 
Kayra gunde de man geen blik waardig. ‘Geloof me, ik weet precies waar ik ben.’ 
De barman had de opmerking opgevangen en leunde nonchalant op de bar. Het was een jongeman, een aantal jaar ouder dan zij. Hij had een dun en lang figuur, waardoor hij wat slungelig overkwam. ‘Vertel, waar kan ik het verloren hertje mee helpen?’ 
De man naast haar moest lachen om die belediging. Kayra moest het gevoel onderdrukken om de barman niet te intimideren. ‘Ik ben op zoek naar de heer Flyntt.’ 
Dat verbaasde de barman. ‘Jij?’ Hij grinnikte. ‘Laat me niet lachen. Ik weet niet hoe je bij die informatie komt, maar…’
‘Ik heb het haar persoonlijk aangeraden.’ Dat was de bekende stem waar ze naar op zoek was. De stem was afkomstig van een jongeman, ergens in de midden twintig. Hij was goed gespierd, maar niet breed. Zijn lichte ogen zorgden voor een indringende blik. Hij stond aan de zijkant van de bar en richtte zijn aandacht nu op Kayra. ‘Ik zal eerlijk naar je zijn, ik had niet verwacht dat je nog in zou gaan op mijn aanbod.’ 
‘Datzelfde geldt voor mij,’ antwoordde Kayra. 
De man grinnikte. ‘Ik waardeer je eerlijkheid. Kom, dan gaan we naar mijn kantoor. Deze onbenullen hoeven zich niet te mengen in het gesprek.’ 
Kayra volgde de man naar de ruimte achter de bar. Het kantoor was rijk gevuld. Zowel boeken als kostbare voorwerpen stonden opgesteld in de grote, donkere kasten. Zijn bureaustoel was gemaakt van een kwaliteit die ze nog niet eerder had gezien en zijn bureau was minstens een keer zo groot als haar eettafel. Zelfs de stoel tegenover het bureau was meer waard dan haar complete vermogen. De man gebaarde dat ze mocht plaatsnemen, maar dat wees Kayra af. Het voelde alsof ze al haar intimidatie verloor door te gaan zitten. 
‘Vertel, wat is er veranderd?’
Kayra kon nog steeds niet geloven dat ze dit ging doen. Deze stap brak niet alleen het glas, maar verbrijzelde alle overblijfselen. Dit was de definitieve stap, na dit was niks meer op te lossen. Het onschuldige beeld dat Nathan van haar had, zou compleet verwoest worden. Nathan… De jongen had beloofd het op te lossen. Een belofte die hij niet kon nakomen. Het verbaasde haar niet, en toch brak het haar hart. 
‘Het is tijd dat ik voor mezelf opkom,’ antwoordde ze. Het vluchten zou stoppen, ze zou nu het gevecht aangaan. 
 De man, Daneyon Clive Flyntt, grijnsde. Ruim een jaar geleden had hij haar zichzelf zien verdedigen, nadat enkele dorpelingen haar in het nauw hadden gedrukt. Eigenhandig had ze duidelijk gemaakt dat ze het verkeerde meisje hadden uitgekozen. Met haar dolk had ze vervelende verwondingen achter gelaten. Een van hen had de verwondingen niet overleefd. Ze had weg willen vluchten, maar voor ze weg had kunnen komen, had Daneyon haar weg versperd. Hij had haar een aanbod geofferd en met een beledigende lach had ze dat aanbod afgewezen. Het was deze bar waar hij haar naar had verwezen, mocht ze ooit van gedachten veranderen. Die dag was vandaag aangebroken. 
‘Hoe kan ik erop vertrouwen dat je niet opnieuw van gedachten veranderd?’ 
‘Als dat gebeurd stuur je je beste huurling achter me aan.’ 
Hij grijnsde. ‘Kayra, geen van mijn huurlingen zal jou overtreffen.’ 
‘Dat is een risico dat je zal moeten nemen.’
‘Onderhandelaar, wie had dat gedacht?’ Hij grinnikte. ‘Het kost enkele dagen voor ik alles voor je geregeld heb. Over een week heb ik een kamer voor je beschikbaar, de kled-‘
‘Geen kamer. Ik blijf waar ik nu woon.’ Ze was er niet aan toe het huis van haar ouders op te geven. Daarnaast was er nog een klein lichtpuntje te vinden in haar duistere gedachten: het idee dat Nathan zijn belofte na zou komen.
‘Oké, wat jij wilt. Over een week zal je kleding hier klaarliggen. Dan begint je eerste klus. Vanaf dan is er geen weg meer terug, begrepen?’ 
Hoewel ze aarzeling voelde, verborg ze die voor Daneyon. Met een kort en krachtige knik ging ze akkoord met zijn aanbod. 
Demish
Internationale ster



Het was meer dan een week geleden dat hij Kayra op de markt had gezien, bijna twee zelfs. Iedere keer als hij dacht een manier te hebben gevonden om haar op te zoeken, werd hij opgezadeld met meer werk of werd hij betrapt. Zelfs die keer dat hij laat in de avond stilletjes van de trap was geglipt om naar het bos te gaan, had zijn vader hem in de keuken opgewacht. Alsof hij had geweten dat Nathan zo wanhopig was om Kayra te zien.
Zijn vader bleef maar hameren dat Kayra slecht voor hem was. Dat ze een dochter van de duivel was, een heks die hem had betoverd. Ondertussen wist Nathan beter dan te reageren, hoe graag hij Kayra ook wilde verdedigen. Zijn woorden zouden niks meer uithalen. Daarbij; hij wist al lang dat Kayra hem had betoverd. Niet met magie, maar met de kleine dingen die maakten dat hij haar nu juist zo erg mistte. 
Hij had haar beloofd het op te lossen. Dat hij dat nog niet had gedaan, vrat aan hem. Zelfs zijn kleine zusje, bij wie hij op de bedrand zat om te luisteren naar het zoveelste verhaal wat ze had verzonnen, kon zien dat hij niet zijn gebruikelijke zelf was.
‘Nathan?’ Leah legde haar fragiele hand op zijn arm. Hij vervloekte zichzelf bij het zien van haar glazige ogen. Het ging steeds slechter met Leah en hij hoorde er voor haar te zijn. In plaats daarvan lagen zijn gedachten bij Kayra.
‘Sorry, Leah.’ Hij schudde zijn hoofd, alsof hij daarmee ieder spinsel dat leidde naar Kayra van zich af kon schudden. Hij draaide zich verder naar zijn zusje toe en nam haar handen vast. ‘Wat was je aan het vertellen?’
Zijn zusje leek geen aandacht te hebben voor het feit dat hij haar verhaal niet had gehoord. ‘Je mist haar, hè?’
Ondanks dat hij Kayra al lang niet meer had gezien, had hij Leah nog wel over haar verteld. Dat zijn vader leek te denken dat ze een heks was, had Leah alleen maar enthousiaster gemaakt over zijn vriendin. Ze had allerlei verhalen gevonden. Soms was Kayra inderdaad een krachtige heks, maar op andere momenten een jager of een prinses. En in ieder verhaal eindigde ze met haar droomprins: Nathan.
De eerste paar keer had hij gelachen en ontkend dat hij en Kayra samen zouden kunnen eindigen, maar na een week zonder haar aanwezigheid vond hij troost in de simpele verhalen van zijn zusje.
‘Ja,’ gaf hij zacht toe en hij kneep in haar handen. ‘Elke dag een beetje meer.’
‘Zij mist jou vast ook,’ verzekerde Leah hem. ‘Ze wacht vast op je.’
Dat was juist hetgeen waar hij bang voor was. Dat ze op hem wachtte, iedere dag opnieuw, en dat hij haar iedere dag teleurstelde omdat hij niet kwam.
Nathan en Leah werden gestoord door hun moeder die de deur opende. Een vertederde glimlach lag sierde haar gezicht bij het zien van haar kinderen, maar toen haar ogen die van Nahtan kruisten verdween de lach en werd haar mond een dunne streep.
‘Nathaniel, je vader wil je spreken.’
Nathan zag de bui al hangen, maar hij wist ook dat hij zijn vader niets kon weigeren. Hij knikte naar zijn moeder en beloofde Leah dat hij snel weer terug zou komen en dat hij dan naar haar verhaal zou luisteren. Hij volgde zijn moeder naar beneden. Daar vond hij zijn vader achter de ronde keukentafel.
Hij gebaarde naar Nathan om plaats te nemen. Zijn moeder zakte ook neer op een stoel. 
‘Nathaniel,’ begon zijn vader. ‘Ik heb nog eens nagedacht over jouw bijdrage aan het gezin.’
Nathan had een hoop verwacht, maar niet dat zijn vader vond dat hij te weinig werkte, of zijn moeder en zusje niet voldoende hielp. Toch protesteerde hij niet. Hij bleef zitten op de stoel, maar zijn vingers duwden in zijn eigen bovenbenen.
Zijn vader nam het zwijgen aan als toestemming om door te gaan. ‘Ik heb ook gedacht aan jouw toekomst. Waar we eerst genoeg geld hadden om een waardige bruid voor je te vinden, kunnen we dat nu niet. Daar moeten we verandering in brengen.’
‘Ik… Ik kan nog meer gaan werken?’ stelde Nathan voor. Hij was er niet zeker van hoeveel tijd hij nog had om te werken, maar hij zou in de avonden bij een herberg of een bar kunnen werken.
Zijn vader hield zijn hand op. ‘Dat is niet waar ik aan zat te denken.’
Plotseling zag zijn moeder wel heel bleek.
‘Een dezer dagen komt er een klein legioen van het leger langs. Ze zoeken mannen om te vechten. Ze betalen een aardige som geld om jouw aanwezigheid te compenseren. Dat geld kunnen we gebruiken voor jouw toekomst, maar ook om Leah te helpen.’
‘Het leger?’ stamelde Nathan. ‘Maar ik kan helemaal niet vechten.’ Hij kon jagen, maar dat deed hij met vallen. Hij had nog nooit een echt wapen in zijn handen gehad.
‘Dat leer je snel genoeg,’ wuifde zijn vader weg.
‘Moeder?’ Nathan keek hoopvol naar zijn moeder, maar aan haar blik te zien was het duidelijk dat zijn geen inspraak had op deze beslissing.
‘Gaat dit wel om geld?’ vroeg Nathan zijn vader. ‘Of is dit omdat ik anders naar Kayra ga?’
‘Nathaniel,’ suste zijn moeder, ‘we denken allebei dat-’
‘Dit is niet eens jullie beslissing!’ zei Nathan en hij kwam overeind. Hij wees naar zijn vader. ‘Het is die van hem.’
Hij wist dat hij niet zo moest reageren. Misschien had hij dat ook niet gedaan als hij niet het gevoel had dat Kayra van hem af werd genomen. Zijn vader stuurde hem weg. Misschien ook wel voor het geld en om zijn reputatie weer op te krikken, maar ook omdat hij niet had geluisterd.
‘Dit is jouw plicht. Jouw plicht aan het land en aan ons gezien,’ zei zijn vader streng. ‘En ik duld geen tegenspraak.’
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste